Wees gewaarschuwd voor ad-dadjjaal: de antichrist!

Mabsoot

Amir
Staff member
Wees gewaarschuwd voor ad-dadjjaal: de antichrist!
Door sheikh Moh'ammed Saalih' Al-Moenadjjid
Verschillende groepen (zoals de Vrijmetselaars, joden en christenen) zijn de komst van ad-dadjjaal (de antichrist) aan het voorbereiden. Maar wie is nu ad-dadjjaal? We trachten dit met dit artikel van sheikh Moh'ammed Saalih' Al-Moenadjjid duidelijk te maken. Moge Allah (Glorieus en Verheven is Hij) het van hem en ons accepteren en moge het een waarschuwing zijn voor iedereen.
De betekenis van het woord Masieh' (Messias)
Er zijn meer dan vijftig verklaringen van geleerden over de betekenis van het woord Masieh' (Messias). Zij zeggen dat dit woord zowel van toepassing is op de waarheidsgetrouwe [de ware Messias, d.w.z. de profeet ‘Iesa (Jezus), vrede zij met hem], als ook op de misleidende leugenaar (de “antichrist” of dadjjaal). De Messias is de waarheidsgetrouwe, ‘Iesa ibn Maryam (Jezus de zoon van Maria), de Messias van leiding die degenen genas die blind geboren waren en de melaatse en hij bracht de doden tot leven met de toestemming van Allah de Almachtige.
De valse messias (al-masieh' ad-dadjjaal) is de leugenaar die mensen op het slechte pad brengt, de messias van misleiding die mensen in verzoeking zal brengen door de tekenen te gebruiken die hem gegeven zijn, zoals het laten regenen, het doen herleven van aarde door gewassen voort te brengen en andere “wonderen”. Allah heeft dus twee messiassen geschapen, die elkaars tegenovergestelde zijn.
De geleerden zeggen dat de reden dat de antichrist masieh' (een “messias”) genoemd wordt, is omdat één van zijn ogen mamsooh' is (let. “geveegd”; glad of geschaafd, d.w.z. hij zal een oog hebben dat blind of onvolmaakt is). Het is ook gezegd dat dit komt doordat hij de aarde (yamsah'oe l-ard) zal overzien of zal reizen over heel de wereld in veertig dagen. De eerste opvatting is de meest correcte, vanwege wat er gezegd is in de h'adieth verhaald door Anas ibn Maalik, die zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De dadjjaal zal blind (mamsooh') zijn aan één oog en tussen zijn ogen zal “kaafir” (ongelovige) geschreven zijn…” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5221)
De betekenis van het woord dadjjaal
Het woord Dadjjaal komt uit de uitdrukking dadjjala al-ba'eer (hij smeerde de kameel), refererend aan toen zij het bedekte met teer. De oorspronkelijke vorm dadjala betekent mengen. Het woord dadjala wordt gebruikt om opzettelijk dingen te verwarren en om vaag en dubbelzinnig te zijn. De dadjjaal is degene die zal spreken in bevliegingen, hij zal vele leugens vertellen en vele mensen misleiden.
Het woord “dadjjaal” werd een titel die gegeven werd aan de leugenachtige, eenogige, valse messias. De dadjjaal wordt zo genoemd omdat hij zijn koefr (ongeloof) voor de mensen zal verbergen door tegen hen te liegen, te misleiden en te verwarren.
Omschrijving van de dadjjaal en de ah'aadieth over hem
De dadjjaal zal een man zijn van onder de zonen van Adam. Hij zal vele kenmerken hebben, welke zijn beschreven in de ah'aadieth om de mensen op de hoogte te brengen en hen te waarschuwen tegen zijn kwaad. Wanneer hij komt zullen de gelovigen hem kennen en zullen niet misleid worden door hem; zij zullen zijn kenmerken kennen, welke ons door de waarheidsgetrouwe [de profeet Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem)] verteld zijn.
Deze kenmerken zullen hem onderscheiden van andere mensen, zodat niemand door hem bedrogen kan worden, behalve degenen die onwetend zijn en wiens noodlot al is besloten. We vragen Allah de Verehevene om ons veilig en krachtig te houden.
Onder zijn kenmerken zijn:
Hij zal een jonge man zijn met een rode huidkleur, kort met dik krullend haar, een breed voorhoofd en brede borst, blind of onvolmaaktheid (mamsooh') aan het rechteroog. Dit oog zal noch uitstekend, noch diepliggend zijn en zal lijken op een drijvende druif. Zijn linker oog zal bedekt zijn met een dik stuk vlees dat groeit aan de zijkant van zijn oog. Tussen zijn ogen zal geschreven zijn “kaaf faa raa (k-f-r),” in losse (Arabische) letters, of “kaafir” met de letters aan elkaar. Dit zal gelezen worden door elke moslim, geletterd of ongeletterd. Een ander kenmerk van hem zal zijn dat hij steriel (onvruchtbaar) zal zijn en hij zal geen kinderen krijgen.
Er volgen nu enkele sah'ieh' ah'aadieth (authentieke overleveringen), waarin de bovenstaande kenmerken genoemd zijn. Deze ah'aadieth vormen een deel van het bewijs (daliel) betreffende het verschijnen van de dadjjaal: van ‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met hem), die zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Terwijl ik sliep, zag ik mezelf de tawaaf verrichten rondom de Ka'bah, toen zag ik een donkere man met sluik haar, staand tussen twee andere mannen, met water druipend van zijn hoofd. Ik vroeg: “Wie is dit?” Zij zeiden: “De zoon van Maria.” Toen draaide ik om en zag een man met een rossige huidskleur, goed gebouwd, met krullend haar, blind aan zijn rechter oog, met zijn oog lijkend op een drijvende druif. Ik vroeg: “Wie is dit?” Zij zeiden: “Dit is de dadjjaal.” De persoon die het meest op hem leek is Ibnoe Qatan.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, nr. 6508. Ibn Qatan was een man van Banoe Moestalaq van Khoezaa'ah.)
Het is ook verhaald door Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met vader en zoon), dat de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) de dadjjaal noemde tot de mensen en zei: “Allah is niet eenogig, maar de valse messias (al-masieh' ad-dadjjaal) is eenogig, blind of onvolmaakt aan zijn rechteroog, met zijn oog lijkend op een drijvende druif…” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, nr. 3184)
In de lange h'adieth, verhaald door al-Nawwaas ibn Sam'aan (moge Allah tevreden zijn met hem), staat: "De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) noemde op een morgen de dadjjaal. Soms beschreef hij hem als onbelangrijk en soms beschreef hij hem angstaanjagend, dat wij dachten dat hij in een groepje palmbomen was… Eén van de kenmerken van de dadjjaal die hij beschreef, was: “Hij zal een jonge man zijn met erg krullend haar, met zijn oog drijvend. Het is alsof hij lijkt op ‘Abdoel-‘Oezza ibn Qatan.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5228)
Er is overgeleverd van ‘Oebaadah ibn as-Saamit (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Ik heb jullie zoveel verteld over de dadjjaal, dat ik vrees dat jullie het niet zullen begrijpen. De dadjjaal zal een korte man zijn, met naar binnen gekeerde tenen en krullend haar. Hij zal eenogig zijn, met zijn oog noch uitstekend, noch diepliggend. Als jullie in de war raken over hem, herinner dan dat jullie Heer niet eenogig is.” (Overgeleverd door Aboe Dawood, nr. 3763. Deze h'adieth is sah'ieh' – Saheeh al-Jaami' al-Sagheer, nr. 2455)
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “…over de valse messias, hij zal eenogig zijn, met een breed voorhoofd en een brede borst en hij zal gebocheld zijn…” (Overgeleverd door Ahmad, nr. 7564)
Hoedhayfah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De dadjjaal zal eenogig zijn, blind of onvolmaakt aan zijn linkeroog en met dik haar. Hij zal met hem een paradijs en een hel hebben, maar zijn hel zal een paradijs zijn en zijn paradijs zal een hel zijn.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5222)
Volgens de h'adieth van Anas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem): “Er is geen profeet gestuurd, of hij waarschuwde zijn volk tegen de eenogige leugenaar. Hij is eenogig, maar jullie Heer is niet eenogig. En tussen zijn ogen zal kaafir geschreven zijn.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie, nr. 6598) Volgens een andere overlevering: “Tussen zijn ogen zal kaaf faa raa geschreven zijn.” (Moeslim, nr. 5219) Volgens een overlevering verhaald door Hoedayfah: “Dit zal gelezen worden door elke gelovige, geletterd of ongeletterd.” (Moeslim, nr. 5223)
Uit de duidelijke strekking blijkt dat dit geschrevene echt zal zijn. Het feit dat sommige het zullen zien, terwijl andere dat niet zien en dat de ongeletterden (die niet kunnen lezen) het zullen lezen, is niet problematisch. “Dit is omdat Allah mensen iets laat begrijpen wanneer zij er naar kijken, als Hij dat wil en wanneer Hij dat wil. Dus de gelovige zal dit zien met zijn inzicht, zelfs als hij analfabeet is, en de kaafir (ongelovige) zal niet in staat zijn om dit te zien, zelfs als hij geletterd is. Bovendien zal de gelovige met zijn inzicht bewijzen zien, die de kaafir niet zal zien. Allah de Verhevene zal de gelovige in staat stellen het te begrijpen, zonder dat hij geletterd is, omdat dan buitengewone dingen gebeuren.” (Fath al-Baari door Ibn H'adjar al-‘Asqallaani, 13/100)
Al-Nawawi zei: “De juiste opvatting volgens degenen die deze kwestie hebben bestudeerd, is dat het geschrevene letterlijk genomen moet worden, als zijnde echt geschreven, wat Allah zal maken als een teken en één van de expliciete bewijzen dat de Dadjjaal een kaafir en leugenaar is en om zijn leugen te onthullen. Allah zal dit teken aan iedere moslim laten zien, geletterd en ongeletterd, en zal het verbergen voor iedereen wiens verdoemdheid Hij besloten heeft of wie Hij wil beproeven. Er is geen reden waarom dit onmogelijk zou zijn.” (Sharh al-Nawawi li Sah'ieh' Moeslim, 18/60)
Een ander kenmerk van hem is genoemd in de h'adieth van Faatimah bint Qays (moge Allah tevreden zijn met haar), in het verhaal van al-Djassaasah, waarin Tamiem al-Daari (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Dus wij haastten ons naar het klooster, waar wij de meest grote man zagen die we ooit gezien hadden, geketend met de meeste kettingen dat we ooit gezien hadden.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5235)
‘Imraan ibn Hoesayn (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zeggen: “Van de tijd van de schepping van Adam totdat het Uur begint, zal er geen groter schepping zijn dan de dadjjaal.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5239)
De dadjjaal zal geen kinderen hebben, zoals aangegeven is in de h'adieth van Aboe Sa'ied al-Khoedri (moge Allah tevreden zijn met hem), die beschreef wat er gebeurde tussen hem en Ibn Sayyaad, die tegen hem zei: “Heb je de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) niet gehoord, dat hij zei dat hij geen kinderen zal hebben?...” Aboe Sa'eed zei: “Ik zei, ja…” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5209)
Van de overleveringen die hierboven geciteerd zijn, kunnen we opmaken dat sommige zijn rechteroog omschrijven als blind en onvolmaakt, en sommige omschrijven zijn linkeroog als blind en onvolmaakt. Beide verklaringen zijn sah'ieh'. Enkele geleerden probeerden deze overleveringen in overeenstemming te brengen. Al-Qaadi ‘Iyaad zei: “Beide ogen van de dadjjaal zullen onvolmaakt zijn, omdat alle overleveringen sah'ieh' zijn. Zijn rechteroog zal het oog zijn dat geschaafd (mamsooh') en dof is, niet in staat om te zien, zoals verklaard is in de h'adieth van Ibn ‘Oemar. Zijn linkeroog zal het oog zijn dat is bedekt met een dikke plooi huid en zal ook onvolmaakt zijn.” Dus hij zal een defect hebben in zowel zijn rechteroog als in zijn linkeroog; allebei zullen blind zijn, d.w.z. onvolmaakt, omdat het Arabische woord dat is gebruikt in de h'adieth, a'war, wordt gebruikt om alles te beschrijven dat onvolmaakt is en het wordt in het bijzonder gebruikt om de ogen te beschrijven als zij beschadigd zijn. Eén oog zal onbruikbaar zijn en het andere oog zal gebrekkig zijn.
Al-Nawawi was het eens met deze verzoening, voorgesteld door al-Qaadi ‘Iyaad, en al-Qoertoebi keurde het ook goed.
Waar zal de dadjjaal verschijnen?
De dadjjaal zal verschijnen uit het gebied ten westen van Khoerasaan (Chorasan of Khorasan: provincie in het noordoosten van Iran), van onder de joden van Isfahaan (Isfahan of Esfahan: stad in Iran). Dan zal hij reizen over de hele aarde en zal geen stad achter laten zonder er binnen te zijn geweest, behalve Mekkah en Medinah, welke hij niet binnen kan gaan omdat de engelen hen bewaken.
Volgens de h'adieth van Faatimah bint Qays (moge Allah tevreden zijn met haar) heeft de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) gezegd betreffende de dadjjaal: “Hij zal verschijnen uit het gebied van de Syrische zee of van het gebied van de Yeminitische zee… Nee, eerder van het oosten…,” en hij wees naar het oosten. (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5228)
Aboe Bakr al-Siddeeq (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei ons: “De dadjjaal zal verschijnen van een land in het oosten met de naam Khorasan.” (Overgeleverd door al-Tirmidhi, nr. 2163. Als sah'ieh' geclassificeerd door al-Albaani, Sah'ieh' al-Djaami' al-Saghier, h'adieth 3398)
Anas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De dadjjaal zal verschijnen van onder de joden van Isfahan en met hem zullen er zeventigduizend joden zijn die kronen dragen.” (Overgeleverd door Ah'mad, nr. 12865)
Plaatsen waar de dadjjaal nooit binnen zal gaan
Het is voor de dadjjaal verboden om Mekkah en Medinah binnen te gaan wanneer hij verschijnt aan het einde der tijden, vanwege de sah'ieh' h'adieth overgeleverd voor deze strekking. Wat alle andere plaatsen betreft; hij zal er binnen gaan, één voor één.
In de h'adieth van Faatimah bint Qays (moge Allah tevreden zijn met haar), staat: “(Hij zal zeggen:) “Ik heb bijna toestemming om te verschijnen. Ik zal dan verschijnen en ik zal over heel de aarde reizen voor veertig dagen en ik zal geen enkele stad verlaten zonder er binnen te gaan, behalve Mekkah en Medinah, mij wordt verhinderd er binnen te gaan, want elke keer als ik probeer om er binnen te gaan, is er een engel met een zwaard zonder omhulsel in zijn hand, die mij verhindert er binnen te gaan. Bij elke ingang zullen er engelen zijn die hen beschermen.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5228)
Het is ook overgeleverd dat de dadjjaal de moskee van Sinai en Masjid al-Aqsaa (in Jerusalem) niet zal binnen gaan. Imaam Ah'mad (nr. 22572) leverde over dat Djoenaadah ibn Oemayyah al-Azdi zei: “Ik kwam bij een man van onder de metgezellen van de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) en zei tegen hem: “Vertel me een h'adieth die je gehoord hebt van de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) over de dadjjaal.” Hij noemde de h'adieth en zei: “Hij zal onder jullie verblijven voor veertig dagen, waarin hij naar elke plaats (op aarde) zal gaan, behalve vier moskeeën: Masjid al-H'araam (in Mekkah), de moskee van Madinah, de moskee van Sinai en Masjid al-Aqsaa.”
De volgelingen van de dadjjaal
De meeste volgelingen van de dadjjaal zullen zijn van onder de joden, Perzen, Turken en een mengeling van andere mensen, de meeste bedoeïenen en vrouwen.
Imaam Moeslim levert over in zijn Sah'ieh' (5237) van Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De volgelingen van de dadjjaal van onder de joden van Isfahan, zullen er zeventigduizend zijn en zij dragen zware gestreepte kleding.”
Volgens een verslag overgeleverd door Imaam Ah'mad: “Zeventigduizend joden, kronen dragend.” (H'adieth nr. 12865)
Volgens de h'adieth van Aboe Bakr (moge Allah tevreden zijn met hem), betreffende het hierboven genoemde: “Hij zal gevolgd worden door mensen met gezichten als glanzende schilden.” (Overgeleverd door al-Tirmidhi, nr. 2136) Met betrekking tot de bedoeïenen die volgelingen zullen zijn van de dadjjaal, dit is omdat velen van hen onwetend zijn. Met betrekking tot de vrouwen, dit is omdat zij gemakkelijk beïnvloed worden en vanwege dat vele van hen onwetend zijn.
Het is overgeleverd dat Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De dadjjaal zal tot deze vijver in Marriqanaat (een vallei in Medinah) komen, en de meeste van hen die naar hem toe zullen gaan zijn vrouwen, totdat een man gaat naar zijn schoonmoeder, zijn moeder, zijn dochter, zijn zuster en zijn tante, en hij zal hen stevig vastbinden uit angst dat zij naar hem toe zullen gaan.” (Overgeleverd door Ah'mad, nr. 5099)
De fitnah (beproeving) van de dadjjaal
De fitnah van de dadjjaal zal de grootste fitnah zijn van de tijd dat Allah Adam schiep, totdat het Uur begint. Dit zal zo zijn vanwege de grote wonderen die Allah bij hem zal scheppen, welke het verstand van de mensen zullen overtreffen en hen doen verbazen.
Het is overgeleverd dat hij een hel en een paradijs bij zich heeft, maar zijn paradijs zal zijn hel zijn en zijn hel zal zijn paradijs zijn. Hij zal rivieren van water hebben en bergen van brood. Hij zal de hemel bevelen om regen neer te doen dalen en het zal regenen. En hij zal de aarde bevelen om gewassen voort te brengen en het zal dat doen. De schatten van de aarde zullen hem volgen en hij zal snel reizen, als wolken voortgedreven door de wind. En hij zal andere buitengewone prestaties verrichten. Dit alles is genoemd in de sah'ieh' ah'adieth. Imaam Moeslim leverde over in zijn Sah'ieh' dat Hoedhayfah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De dadjjaal zal eenogig zijn, blind aan zijn linkeroog en hij zal dik haar hebben. Hij zal een paradijs en een hel bij zich hebben, maar zijn paradijs zal een hel zijn en zijn hel zal een paradijs zijn.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5222)
Moeslim leverde ook over dat Hoedhayfah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “ De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Ik weet wat de dadjjaal met zich mee zal nemen: hij zal twee stromende rivieren hebben. Eén zal duidelijk lijken op water en de andere zal duidelijk lijken op een allesverwoestende brandend vuur. Als een van jullie dat ziet, laat hem kiezen voor de rivier die lijkt op vuur, laat hem dan zijn ogen sluiten en zijn hand zakken en er van drinken, het zal koel water zijn.” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 5223)
In de h'adieth van al-Nawwaas ibn Sam'aan over de dadjjaal, is overgeleverd dat de sah'aabah (moge Allah tevreden zijn met hen) zeiden: “O boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem), hoe lang zal hij op de aarde blijven?” Hij zij: “Veertig dagen: één dag is als een jaar, één dag is als een maand, één dag is als een week en de rest van de dagen is als jullie dagen.” … Zij zeiden: “Hoe snel zal hij reizen over de aarde?” Hij (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Zoals de wolken wanneer zij gedreven worden door de wind. Hij zal bij enkele mensen komen en hen roepen en zij zullen in hem geloven en aan hem gehoor geven. Dan zal hij de lucht bevelen te regenen en de aarde om vegetatie voort te brengen en hun vee zal terugkomen in de avond, met hun bulten zeer hoog en hun uiers vol met melk en hun flanken strak (d.w.z. niet mager). Dan zal hij bij andere mensen komen en hen roepen, maar zij zullen hem afwijzen. Hij zal hen verlaten en zij zullen getroffen worden door hongersnood, zonder hun bezittingen op hun landen. Hij zal ruïnes passeren en zeggen: “Breng jullie schatten tevoorschijn!” – en de schat zal hem volgen als een zwerm bijen. Dan zal hij een zeer jeugdige man roepen en hij zal hem slaan met een zwaard en hem in tweeën snijden. Dan zal hij de stukken apart van elkaar leggen op een afstand zoals een boogschutter van zijn doel. Dan zal hij hem roepen en de jonge man zal lachend naar voren komen, met zijn gezicht schitterend.” (Overgeleverd door Moeslim, 5228)
Al-Boekhaarie leverde over van Aboe Sa'ied al-Khoedri (moge Allah tevreden zijn met hem), dat deze man die door de dadjjaal gedood zal worden, één van de beste mensen zal zijn, die naar de dadjjaal zal gaan vanuit de stad van de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) en hij zal tegen de dadjjaal zeggen: “Ik getuig dat jij de dadjjaal bent over wie de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) ons verteld heeft.” De dadjjaal zal zeggen (tegen zijn mensen): “Wat denken jullie, als ik deze man dood en hem dan weer tot leven breng, zullen jullie dan enige twijfels hebben?” Zij zullen zeggen: “Nee.” Dus hij zal hem doden en hem dan weer tot leven brengen. Dan zal hij (de gelovige man) zeggen: “Bij Allah, ik was nog nooit zo zeker van jou als dat ik ben vandaag.” De dadjjaal zal hem willen doden, maar het zal hem niet toegestaan zijn. (Al-Boekhaarie, nr. 6599) Volgens de h'adieth van Oemaamah al-Baahili (moge Allah tevreden zijn met hem), zei de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) over de dadjjaal: “Een deel van zijn fitnah zal zijn dat hij zegt tegen een bedoeïen: “Denk jij dat als ik jouw vader en moeder laat herleven voor jou, dat jij dan zult getuigen dat ik jouw heer ben?” Hij zal zeggen: “Ja.” Twee duivels zullen voor hem verschijnen in de gedaante van zijn vader en moeder, zeggende: “O mijn zoon, volg hem, want hij is jouw heer.” (Overgeleverd door Ibn Maadjah, nr. 4067. Als sah'ieh' geclassificeerd door al-Albaani, Sah'ieh' al-Djaami' al-Saghier, h'adieth 7752.)
Bescherming tegen de fitnah van de dadjjaal
De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft zijn oemmah geleerd hoe zij beschermd kunnen worden tegen de fitnah van de valse messias (al-masieh' ad-dadjjaal, de antichrist). Hij liet zijn oemmah op een pad dat duidelijk is en niemand dwaalt er van af, behalve degene die verdoemd is. Hij heeft niet één goede zaak onbesproken gelaten, of enige kwade zaak zonder ons ervoor te waarschuwen. Onder de zaken waarvoor hij (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) ons gewaarschuwd heeft, is de fitnah van de dadjjaal, omdat het de grootste fitnah zal zijn die de oemmah zal meemaken totdat het Uur komt. Elke profeet (vrede zij met hen) heeft zijn oemmah gewaarschuwd voor de eenogige dadjjaal, maar Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) was de enige profeet die zijn oemmah meer gewaarschuwd heeft over hem. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft hem vele kenmerken van de dadjjaal verteld, zodat hij zijn oemmah kon waarschuwen. De dadjjaal zal ongetwijfeld verschijnen in deze oemmah (gemeenschap), want het is de laatste oemmah en Moh'ammed (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) is het zegel der profeten. Er volgen nu enkele profetische richtlijnen welke de uitverkoren profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) heeft duidelijk gemaakt voor zijn oemmah, zodat het beschermd kan worden tegen deze machtige fitnah. We vragen Allah ons hier veilig voor te laten zijn en moge Hij ons bescherming schenken.
Vasthouden aan de Islaam, het juiste geloof hebben en de Namen en mooiste Eigenschappen leren van Allah de Verehvene, welke niet gedeeld worden met iemand anders. Men moet weten dat de dadjjaal een mens zal zijn die zal eten en drinken, en men dient te weten dat Allah hier ver boven Verheven is. De dadjjaal zal eenogig zijn, maar Allah is niet eenogig. Niemand kan zijn Heer zien tot hij sterft, maar als de dadjjaal verschijnt, zal hij gezien worden door alle mensen, zowel gelovigen als ongelovigen.
Toevlucht zoeken bij Allah tegen de fitnah van de dadjjaal, in het bijzonder tijdens salaah (gebed). Dit is overgeleverd in de sah'ieh' ah'adieth, zoals die is overgeleverd van oemm al-moe'mineen ‘Aa'ishah (moge Allah tevreden zijn met haar), de vrouw van de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem), die zei dat de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) gewoon was te bidden in zijn gebed: “Allaahoemma inni a'oedhoe bika min ‘adhaab al-qabri, wa a'oedhoe bika min fitnat il-masieh' il-dadjjaal, wa a'oedhoe bika min fitnat il-mah'yaa wa fitnat il-mamaat. Allaahoemma inni a'oedhoe bika min al-ma'tham wa'l-maghram (O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van het graf, ik zoek toevlucht bij U tegen de fitnah (beproeving) van de dadjjaal en ik zoek toevlucht bij U tegen de beproevingen van het leven en de dood. O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen zonden en schuld).” (Overgeleverd door Al-Boekhaarie, nr. 789)
Moeslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Als iemand van jullie de Tashahhoed zegt, laat hem toevlucht zoeken bij Allah tegen vier dingen, en zeggen: “ Allaahoemma inni a'oodhi bika min ‘adhaab jahannam wa min ‘adhaab al-qabri wa min fitnat il-mahyaa wa'l-mamaat wa min sharri fitnat al-maseeh al-dajjaal (O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van de Hel, tegen de bestraffing van het graf, tegen de beproevingen van het leven en de dood en tegen het kwaad van de fitnah van de Dajjaal).” (Overgeleverd door Moeslim, nr. 924)
Het onthouden van de ayaat van Soerat al-Kahf (18). De profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) gebood ons om de ayaat in het begin van Soerat al-Kahf te reciteren tegen de dadjjaal. Volgens enkele overleveringen waren de laatste verzen van deze Soerah genoemd. Dit betekent het reciteren van de eerste tien verzen of de laatste tien. Onder de ah'adieth die overgeleverd zijn betreffende dit, is de lange h'adieth die overgeleverd is door Moeslim van al-Nawwaas ibn Sam'aan, waarin staat: “Wie van jullie hem ziet (de dadjjaal), laat hem de verzen in het begin van Soerat al-Kahf reciteren tegen hem.” (H'adieth 5228)
Moeslim (nr. 1342) leverde over van Aboe'l-Dardaa', dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Iedereen die tien ayaat van het begin van Soerat al-Kahf onthoudt, zal beschermd zijn tegen de dadjjaal,” d.w.z. tegen zijn fitnah. Moeslim zei: “Shoe'bah zei: “Van het eind van al-Kahf.” Hammaam zei: “Van het begin van al-Kahf.”
Al-Nawawi zei: “De reden hiervoor, is dat er aan het begin van deze Soerah wonderen en tekenen zijn genoemd, en iedereen die over hen nadenkt zal niet misleid worden door de fitnah van de dadjjaal. En aan het eind van deze Soerah zegt Allah de Verhevene: “Denken degenen die niet geloven, dat zij Mijn dienaren naast Mij tot beschermers kunnen nemen?…” [Soerat al-Kahf (18), aayah 102].” (Sharh Sah'ieh' Moeslim, 6/93)
Dit is een van de bijzondere kenmerken van Soerat al-Kahf. Er zijn ah'adieth die aanbevelen om het te lezen, speciaal op vrijdag. Al-Haakim leverde over van Aboe Sa'eed al-Khoedri (moge Allah tevreden zijn met hem), dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Iedereen die Soerat al-Kahf op vrijdag reciteert, het zal een licht zijn voor hem van een vrijdag naar de andere.” (al-Moestadra, 2/368. Als sah'ieh' geclassificeerd door al-Albaani, Sah'ieh' al-Djaami' al-Saghier, h'adieth 6346)
Soerat Al-Kahf is ongetwijfeld van grote betekenis, het bevat belangrijke ayaat, zoals het verhaal van de mensen van de grot, het verhaal van Moesa en al-Khidr, het verhaal van Dhoe'l-Qarnayn en het bouwen van de dam om Ya'djoedj and Ma'djoedj (Gog en Magog) tegen te houden, bewijs van de opstanding en het blazen van de Bazuin, en de uitleg van degenen wiens meeste daden zijn verloren, die degenen zijn die denken dat zij geleid zijn terwijl zij in feite misleid zijn en blind.
Elke moslim zou moeten streven om deze Soerah te bestuderen en het te onthouden en het herhaaldelijk te lezen, in het bijzonder op de beste dag waarop de zon opkomt, namelijk vrijdag.
De dadjjaal ontvluchten en bij hem weg blijven. De beste manier is om in Mekkah of Medinah te wonen en plaatsen waar de dadjjaal niet zal binnen gaan. Als de dadjjaal verschijnt, zouden moslims ver bij hem vandaan moeten blijven, vanwege de verwarring die hij zal veroorzaken en de machtige wonderen die hij bij zich heeft, welke Allah de Almachtige hem laat verrichten om de mensheid te beproeven. Een man zal bij hem komen, denkend dat hij een sterke gelovige is, toch zal hij dan de dadjjaal volgen. We vragen Allah de Verhevene om ons en alle moslims bescherming te geven tegen deze fitnah. Imaam Ah'mad (19118), Aboe Dawoed (3762) en al-Haakim (4/31) leverde over van ‘Imraan ibn H'oesayn (moge Allah tevreden zijn met hem) dat de profeet (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “Ieder die van de dadjjaal hoort, laat hem ver weg blijven van hem, want een man zal bij hem komen en denken dat hij de waarheid spreekt vanwege de wonderen die met hem zijn gezonden.”
De dood van de dadjjaal
De dadjjaal zal sterven door de handen van de Messias ‘Iesa ibn Maryam [Jezus zoon van Maria (vrede zij met hem)], als is aangegeven door de sah'ieh' ah'adieth. De dadjjaal zal op aarde verschijnen en zal vele volgelingen krijgen, zijn fitnah ver en wijd verspreid. Niemand zal aan zijn fitnah ontsnappen, behalve enkele van de gelovigen. Op dat moment zal ‘Iesa ibn Maryam (vrede zij met hem) afdalen naar de oostelijke minaret in Damascus en de gelovige dienaren van Allah zullen zich om hem heen verzamelen. Hij zal hen leiden naar de dadjjaal, die op het moment van de afdaling van ‘Iesa (vrede zij met hem) richting Bayt al-Maqdis (Jerusalem) zal gaan. ‘Iesa zal hem inhalen bij de poort van Loedd (Loet), een plaats in Palestina vlakbij Bayt al-Maqdis. Als de dadjjaal hem ziet, begint hij te smelten als zout in water, maar ‘Iesa (vrede zij met hem) zal tegen hem zeggen: “Ik heb enkele zaken met jou af te handelen, je zult mij niet ontkomen.” Dan zal hij hem inhalen en hem doden met zijn speer. Zijn volgelingen zullen vluchten, achtervolgd door de moslims die hen zullen doden. En de bomen en rotsen zullen zeggen: “O moslim, o dienaar van Allah, er is een jood achter mij, kom en dood hem!” Behalve de gharqad (buksboom), omdat dit een van de bomen van de joden is.
De volgen twee h'adieth zijn overgeleverd over de dood van de dadjjaal en zijn volgelingen:
Moeslim (nr. 5233) leverde over dat ‘Abd-Allaah ibn ‘Amr (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zei: “De dadjjaal zal onder mijn oemmah verschijnen en zal blijven voor veertig… Dan zal Allah ‘Iesa ibn Maryam, die lijkt op ‘Oerwah ibn Mas'oed, zenden en hij zal hem achtervolgen en doden.”
Imaam Ah'mad (nr. 14920) en al-Tirmidzie (nr. 2170) leverde over dat Madjma' ibn Djaariyah al-Ansaari (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegeningen zijn met hem) zeggen: “De zoon van Maryam zal de dadjjaal doden bij de poort van Loedd.”
 

MashaAllah

Islam is mijn macht
salaam oealaikoem wa rahmatoelahoe wa barakatoeh,

Barakalahoe fik voor al deze uitleg.

Maar ik heb een vraagje, zal die dadjjaal gewoon hier op aarde geboren worden of in een keer verschijnen hier op aarde?

w. salaam
 

Shishani

moderator
Staff member
Wa 'aleykoem as-salaam wa rahmatoellaahi wa barakaatoeh.

http://islamqa.com/en/ref/42970

With regard to the direction from which he will emerge, he will emerge from the east, from the direction of tribulation and evil, as the Prophet (peace and blessings of Allaah be upon him) said: “Fitnah is here,” and he pointed towards the east. (al-Bukhaari, 3279; Muslim, 5167). So the east is the source of evil and tribulation, and he will emerge from the east, from Khurasaan, passing through Isfahan and entering the Arabian Peninsula from a point between Syria and Iraq, with no goal but Madeenah, because there lies the Bringer of glad tidings and warnings (peace and blessings of Allaah be upon him). He will want to destroy the people of Madeenah, but it will be forbidden to him, as was narrated from the Prophet (peace and blessings of Allaah be upon him): “At every gate thereof will be angels guarding it.” Narrated by al-Bukhaari, 1880; Muslim, 2449. This man will emerge between Syria and Iraq, and seventy thousand of the Jews of Isfahan will follow him, because they are his troops. (Narrated by Muslim, 5237). The Jews are among the most evil of the slaves of Allaah, and he is the most misguided of the slaves of Allaah. So they will follow him and support him, and they will be his troops, they and others who follow him. The Prophet (peace and blessings of Allaah be upon him) said: “O slaves of Allaah, stand firm; O slaves of Allaah, stand firm.” Narrated by Muslim, 5228. The Prophet (peace and blessings of Allaah be upon him) urged us to stand firm, because the matter is serious. And he (peace and blessings of Allaah be upon him) said: “Whoever hears of the Dajjaal, let him flee from him, for by Allaah, a man will come to him thinking that he is a believer, then he will follow him because of the specious arguments he puts forward.” Narrated by Abu Dawood, 3762; classed as saheeh by al-Albaani in Saheeh Abi Dawood.
 
Top