Vertaald vanuit het Engels door Ibrahim Ibn Mohammed
(http://www.youtube.com/user/IbrahimIbnMohammed)
Salaam aleikum wa rahmatullaah
Ik zal hier inchaAllaah steeds delen plaatsen van de autobiografie van Shaikh al-Imaam Muqbil bin Haadee Al-Waadi’ee. Een indrukwekkend verhaal over het leven van deze Shaykh uit Yemen en zijn zoektoch naar kennis en wat hij daarbij heeft moeten doorstaan aan ontberingen. Het is een lang stuk maar de volgende woorden van Shaikh Muhammad bin Saalih Al-‘Uthaimeen over Sheikh Muqbil zijn meer dan genoeg als reden om deze grote geleerde beter te willen leren kennen en zijn bijzondere levensloop.
Shaikh Muhammad bin Saalih Al-‘Uthaimeen zei: '''Vertel hem dat ik hem als een mujaddid beschouw''
Deel1 Autobiografie:
Ik ben afkomstig uit Waadi’ah, dat is een plek ten oosten van de stad Sa’adah van de vallei van Dammaaj. Mijn naam is Muqbil bin Haadee bin Muqbil bin Qaa’idah al-Hamdaanee al-Waadi’ee al-Khallaalee, van de stam van Aali Raashid. [1]
Alle lof is aan Allaah, de meeste mensen van Waadi'ah, die de buren zijn van Sa'adah, verdedigen mij en de Da'wah. Sommige van hen wensen de Religie te verdedigen terwijl anderen verdedigen uit toewijding aan hun stam. Als het niet Allaah als eerste was, en vervolgens zij, dan zouden de vijanden van de Da'wah, vooral de Shee'ah van Sa'adah, geen tekens of sporen van ons hebben achtergelaten. Ik zal sommige voorbeelden noemen van hen, waarvan ik Allaah vraag hen te belonen, wat gebeurde toen ik strenge tegenstand ontving in de Haadee Moskee omdat ik mensen wegkeerde van de (Shi'eiten) Da'wah daar. Dus sommige mannen van Waadi'ah stonden mij bij tot het punt dat Allaah mij redde door middel van hen. De Shi'ieten hoopten tegen mij te beslissen. Dit was in de tijd van Ibraaheem Al-Hamdee. En slechte mensen van de Communisten en Shi'ieten hieven hun hoofden op en zetten mij voor een periode van 11 dagen gevangen gedurende Ramadaan. Ongeveer vijftig van de jongeren van Waad'iah kwamen mij bezoeken in de gevangenis gedurende de nachten, terwijl 150 anderen ook naar de gevangenis huisbewaarders gingen tijdens deze nachten, totdat de huisbewaarders het zat waren en mij vrij lieten uit de gevangenis, en alle lof is aan Allaah.
Een ander voorbeeld is dat de vijanden van de Da'wah soms naar Dammaaj kwamen met hun wapens, dus de mensen van Dammaaj jaagden hen weg en zij werden gedwongen te vertrekken in vernedering. Een ander voorbeeld is gedurende onze reizen. Als ik zei 'We wensen te reizen', zouden ze met elkaar wedijveren, moge Allaah hen behouden, om te bepalen wie mij zou vergezellen en beschermen. Dus soms gingen we op reis met zo'n 15 auto's! Gedurende deze dagen, was de Da'wah aan het groeien op een buitengewone manier, en alle Lof is aan Allaah, ik was ouder geworden. Misschien had ik toen de leeftijd van ongeveer 62 jaar bereikt. Dus het waren de rampen en adviezen van degenen die de Da'wah liefhebben die mij aanzetten om vriendelijk te zijn en niet bezig te blijven met de vijanden, die niks hebben dan beledigingen en scheldwoorden. En ook, doordat ik les gaf, schreef en Da'wah deed, was ik niet in staat om tijd te vinden om mij bezig te houden met die vijanden. Dus laat hen zeggen wat zij willen zeggen want mijn zonden zijn veel, en misschien dat omwille van hun laster, mijn zonden zullen worden verlicht en op hun schouders vallen.
Mijn studies en leraren: Ik studeerde op school totdat ik het onderwijsprogramma had afgemaakt. Toen ging er een lange tijd over, zonder dat ik kennis zocht omdat er niemand was die mij aanmoedigde of hielp in het zoeken van kennis. En ik was gewend om het zoeken van kennis lief te hebben. Dus ik zocht kennis bij de Al-Haadee Moskee maar ik werd hierbij niet geholpen. Na wat tijd, verliet ik mijn thuisland (Yemen) en ging naar het Heilige Land (Makkah/Madeenah) en Najd. Ik luisterde naar de sprekers en was gefascineerd door hun lezingen. Dus ik zocht het advies van sommige sprekers over welke nuttige boeken ik moet kopen. Ze adviseerden mij Saheeh Al-Bukhaaree, Buloogh al-Maraam, Riyaadh as-Saaliheen, en Fath-ul-Majeed, de uitleg van Kitaab at-Tawheed. En ze gaven mij kopieën van de tekstboeken van de Tawheed cursussen. In die tijd, werkte ik als beveiligingsmedewerker in een gebouw in Makkah, en ik klampte mij stevig vast aan deze boeken, en de stof bleef in mijn hoofd, want hetgeen dat de mensen in mijn land deden was tegenovergesteld aan wat in deze boeken stond, vooral Fath-ul-Majeed. Nadat wat tijd was verstreken, keerde ik terug naar mij land en begon alles te bekritiseren dat tegengesteld was aan deze boeken, zoals het offeren aan anderen dan Allaah, het bouwen van heiligdommen over de graven, en het aanroepen van de doden. Dus nieuws hierover bereikte de Shi'ieten, en zij begonnen dit te censureren. Een van hen zou zeggen (de hadeeth): ''Wie zijn religie verandert, dood hem dan.' Een ander stuurde een brief naar mijn verwanten zeggende: 'Als jullie hem niet tegenhouden, zullen we hem gevangen zetten!'. Maar daarna, gingen ze akkoord om mij de Haadee Moskee binnen te laten om met hen te studeren, zodat ze (misschien) de misvattingen die vastgeklampt waren aan mijn hart konden verwijderen.
Dus daarna, werd ik toegelaten om met hen te studeren in de Haadee Moskee. Het hoofd van het onderwijs daar was de rechter Mutahhir Hanash. Ik studeerde het boek Al-‘Aqd-uth-Thameen en ath-Thalaatheen Mas’alah, met de uitleg ervan door Haabis. Van de leraren die mij daar les gaven was Muhammad bin Hasan al-Mutamayyiz. Een keer waren we het onderwerp aan het bespreken over het zien van Allaah in het Hiernamaals, dus begon hij de spot te drijven met Ibn Khuzaimah en hem belachelijk te maken en andere Imaams van Ahlus-Sunnah, maar ik verborg mijn geloofsleer. Ondanks dit, was ik te zwak om mijn rechter hand over mijn linkerhand te plaatsen gedurende het gebed, en ik bad met mijn handen langs mijn lichaam. We studeerden de tekst van al-Azhaar tot het gedeelte over trouwen. Ik studeerde ook een uitleg van de Wetten van Erfenis van een groot boek dat boven het gemiddelde niveau was, maar ik verkreeg er geen nut van. Dus ik zag dat de toegewezen boeken niet nuttig waren, behalve die van Grammatice, want ik studeerde de boeken van Aajroomiyyah en Qatar an-Nadaa met hen. Toen vroeg ik de rechter, Qaasim bin Yahyaa ash-Shuwayl, om mij Buloogh al-Maraam te onderwijzen. Dus we begonnen hiermee, maar toen werden we afgewezen, dus we lieten het. Dus toen ik zag dat de toegewezen boeken van Shiitische en Mu’tazlite aard waren, ging ik akkoord om alleen van de Grammatica boeken te nemen. Dus ik studeerde Qatar an-Nadaa enkele keren onder Isma’eel al-Hatbah, moge Allaah hem genadig zijn, in de moskee waar ik in leefde en waar hij in bad. En hij gaf ons veel aandacht. Een keer, kwam Muhammad bin Hooriyyah naar de moskee en ik adviseerde hem astrologie (tanjeem) te verlaten. Dus hij adviseerde de mensen daar om mij uit het studieprogramma te gooien, maar zij bemiddelden voor mij en hij bleef stil.
Sommige Shi'ieten liepen langs mij terwijl ik Qatar an-Nadaa bestuurde en zeiden woorden met de betekenis dat onderwijs geen effect(nut) op mij zal hebben. Maar ik bleef stil en haalde nut uit de boeken van Grammatica. Ik deed dit totdat de revolutie startte in Yemen, toen verlieten we ons land en vestigden ons in Najraan. Daar studeerde ik met Abul-Husayn Majd-ud-Deen al-Mu’eed en ik verkreeg profijt van hem, specifiek in de Arabische Taal. Ik bleef in Najraan voor 2 jaar. Toen ik zeker wist dat de oorlog tussen de Republikeinse Partij en de Partij van de Koning (in Yemen) alleen omwille van wereldse reden was, was ik vastbesloten om te reizen naar het Heilige land(Makkah/Madeenah) en naar Najd. Ik leefde in Najd voor anderhalve maand in een school voor memorisatie van de Qur'aan, die gerund werd door Shaikh Muhammad bin Sinaan Al-Hadaa’ee. Hij was zeer gastvrij voor mij omdat hij zag dat ik profijt had van de kennis. En hij adviseerde mij te blijven voor een tijd totdat hij me kon sturen naar de Islamitische Universiteit (van Madeenah). Maar de situatie in Riyaadh veranderde voor mij en ik besloot om naar Makkah te reizen. Ik was gewend om te werken als ik werk kon vinden, en om kennis te zoeken gedurende de nacht, de lessen volgend van Shaikh Yahyaa bin ‘Uthmaan al-Paakistaanee over Tafseer Ibn Katheer, Saheeh Al-Bukhaaree en Saheeh Muslim. Ik ging over verscheidene boeken en daar ontmoette ik twee geleerden van Yemen: De eerste: De rechter, Yahyaa al-Ashwal. Ik studeerde Subul-us-Salaam van as-San’aanee met hem en hij leerde mij elke onderwerp waar ik hem naar vroeg. De tweede: Shaikh ‘Abdur-Razzaaq ash-Shaahidhee al-Muhwaytee. Hij leerde mij ook alles waarover ik hem vroeg.
(http://www.youtube.com/user/IbrahimIbnMohammed)
Salaam aleikum wa rahmatullaah
Ik zal hier inchaAllaah steeds delen plaatsen van de autobiografie van Shaikh al-Imaam Muqbil bin Haadee Al-Waadi’ee. Een indrukwekkend verhaal over het leven van deze Shaykh uit Yemen en zijn zoektoch naar kennis en wat hij daarbij heeft moeten doorstaan aan ontberingen. Het is een lang stuk maar de volgende woorden van Shaikh Muhammad bin Saalih Al-‘Uthaimeen over Sheikh Muqbil zijn meer dan genoeg als reden om deze grote geleerde beter te willen leren kennen en zijn bijzondere levensloop.
Shaikh Muhammad bin Saalih Al-‘Uthaimeen zei: '''Vertel hem dat ik hem als een mujaddid beschouw''
Deel1 Autobiografie:
Ik ben afkomstig uit Waadi’ah, dat is een plek ten oosten van de stad Sa’adah van de vallei van Dammaaj. Mijn naam is Muqbil bin Haadee bin Muqbil bin Qaa’idah al-Hamdaanee al-Waadi’ee al-Khallaalee, van de stam van Aali Raashid. [1]
Alle lof is aan Allaah, de meeste mensen van Waadi'ah, die de buren zijn van Sa'adah, verdedigen mij en de Da'wah. Sommige van hen wensen de Religie te verdedigen terwijl anderen verdedigen uit toewijding aan hun stam. Als het niet Allaah als eerste was, en vervolgens zij, dan zouden de vijanden van de Da'wah, vooral de Shee'ah van Sa'adah, geen tekens of sporen van ons hebben achtergelaten. Ik zal sommige voorbeelden noemen van hen, waarvan ik Allaah vraag hen te belonen, wat gebeurde toen ik strenge tegenstand ontving in de Haadee Moskee omdat ik mensen wegkeerde van de (Shi'eiten) Da'wah daar. Dus sommige mannen van Waadi'ah stonden mij bij tot het punt dat Allaah mij redde door middel van hen. De Shi'ieten hoopten tegen mij te beslissen. Dit was in de tijd van Ibraaheem Al-Hamdee. En slechte mensen van de Communisten en Shi'ieten hieven hun hoofden op en zetten mij voor een periode van 11 dagen gevangen gedurende Ramadaan. Ongeveer vijftig van de jongeren van Waad'iah kwamen mij bezoeken in de gevangenis gedurende de nachten, terwijl 150 anderen ook naar de gevangenis huisbewaarders gingen tijdens deze nachten, totdat de huisbewaarders het zat waren en mij vrij lieten uit de gevangenis, en alle lof is aan Allaah.
Een ander voorbeeld is dat de vijanden van de Da'wah soms naar Dammaaj kwamen met hun wapens, dus de mensen van Dammaaj jaagden hen weg en zij werden gedwongen te vertrekken in vernedering. Een ander voorbeeld is gedurende onze reizen. Als ik zei 'We wensen te reizen', zouden ze met elkaar wedijveren, moge Allaah hen behouden, om te bepalen wie mij zou vergezellen en beschermen. Dus soms gingen we op reis met zo'n 15 auto's! Gedurende deze dagen, was de Da'wah aan het groeien op een buitengewone manier, en alle Lof is aan Allaah, ik was ouder geworden. Misschien had ik toen de leeftijd van ongeveer 62 jaar bereikt. Dus het waren de rampen en adviezen van degenen die de Da'wah liefhebben die mij aanzetten om vriendelijk te zijn en niet bezig te blijven met de vijanden, die niks hebben dan beledigingen en scheldwoorden. En ook, doordat ik les gaf, schreef en Da'wah deed, was ik niet in staat om tijd te vinden om mij bezig te houden met die vijanden. Dus laat hen zeggen wat zij willen zeggen want mijn zonden zijn veel, en misschien dat omwille van hun laster, mijn zonden zullen worden verlicht en op hun schouders vallen.
Mijn studies en leraren: Ik studeerde op school totdat ik het onderwijsprogramma had afgemaakt. Toen ging er een lange tijd over, zonder dat ik kennis zocht omdat er niemand was die mij aanmoedigde of hielp in het zoeken van kennis. En ik was gewend om het zoeken van kennis lief te hebben. Dus ik zocht kennis bij de Al-Haadee Moskee maar ik werd hierbij niet geholpen. Na wat tijd, verliet ik mijn thuisland (Yemen) en ging naar het Heilige Land (Makkah/Madeenah) en Najd. Ik luisterde naar de sprekers en was gefascineerd door hun lezingen. Dus ik zocht het advies van sommige sprekers over welke nuttige boeken ik moet kopen. Ze adviseerden mij Saheeh Al-Bukhaaree, Buloogh al-Maraam, Riyaadh as-Saaliheen, en Fath-ul-Majeed, de uitleg van Kitaab at-Tawheed. En ze gaven mij kopieën van de tekstboeken van de Tawheed cursussen. In die tijd, werkte ik als beveiligingsmedewerker in een gebouw in Makkah, en ik klampte mij stevig vast aan deze boeken, en de stof bleef in mijn hoofd, want hetgeen dat de mensen in mijn land deden was tegenovergesteld aan wat in deze boeken stond, vooral Fath-ul-Majeed. Nadat wat tijd was verstreken, keerde ik terug naar mij land en begon alles te bekritiseren dat tegengesteld was aan deze boeken, zoals het offeren aan anderen dan Allaah, het bouwen van heiligdommen over de graven, en het aanroepen van de doden. Dus nieuws hierover bereikte de Shi'ieten, en zij begonnen dit te censureren. Een van hen zou zeggen (de hadeeth): ''Wie zijn religie verandert, dood hem dan.' Een ander stuurde een brief naar mijn verwanten zeggende: 'Als jullie hem niet tegenhouden, zullen we hem gevangen zetten!'. Maar daarna, gingen ze akkoord om mij de Haadee Moskee binnen te laten om met hen te studeren, zodat ze (misschien) de misvattingen die vastgeklampt waren aan mijn hart konden verwijderen.
Dus daarna, werd ik toegelaten om met hen te studeren in de Haadee Moskee. Het hoofd van het onderwijs daar was de rechter Mutahhir Hanash. Ik studeerde het boek Al-‘Aqd-uth-Thameen en ath-Thalaatheen Mas’alah, met de uitleg ervan door Haabis. Van de leraren die mij daar les gaven was Muhammad bin Hasan al-Mutamayyiz. Een keer waren we het onderwerp aan het bespreken over het zien van Allaah in het Hiernamaals, dus begon hij de spot te drijven met Ibn Khuzaimah en hem belachelijk te maken en andere Imaams van Ahlus-Sunnah, maar ik verborg mijn geloofsleer. Ondanks dit, was ik te zwak om mijn rechter hand over mijn linkerhand te plaatsen gedurende het gebed, en ik bad met mijn handen langs mijn lichaam. We studeerden de tekst van al-Azhaar tot het gedeelte over trouwen. Ik studeerde ook een uitleg van de Wetten van Erfenis van een groot boek dat boven het gemiddelde niveau was, maar ik verkreeg er geen nut van. Dus ik zag dat de toegewezen boeken niet nuttig waren, behalve die van Grammatice, want ik studeerde de boeken van Aajroomiyyah en Qatar an-Nadaa met hen. Toen vroeg ik de rechter, Qaasim bin Yahyaa ash-Shuwayl, om mij Buloogh al-Maraam te onderwijzen. Dus we begonnen hiermee, maar toen werden we afgewezen, dus we lieten het. Dus toen ik zag dat de toegewezen boeken van Shiitische en Mu’tazlite aard waren, ging ik akkoord om alleen van de Grammatica boeken te nemen. Dus ik studeerde Qatar an-Nadaa enkele keren onder Isma’eel al-Hatbah, moge Allaah hem genadig zijn, in de moskee waar ik in leefde en waar hij in bad. En hij gaf ons veel aandacht. Een keer, kwam Muhammad bin Hooriyyah naar de moskee en ik adviseerde hem astrologie (tanjeem) te verlaten. Dus hij adviseerde de mensen daar om mij uit het studieprogramma te gooien, maar zij bemiddelden voor mij en hij bleef stil.
Sommige Shi'ieten liepen langs mij terwijl ik Qatar an-Nadaa bestuurde en zeiden woorden met de betekenis dat onderwijs geen effect(nut) op mij zal hebben. Maar ik bleef stil en haalde nut uit de boeken van Grammatica. Ik deed dit totdat de revolutie startte in Yemen, toen verlieten we ons land en vestigden ons in Najraan. Daar studeerde ik met Abul-Husayn Majd-ud-Deen al-Mu’eed en ik verkreeg profijt van hem, specifiek in de Arabische Taal. Ik bleef in Najraan voor 2 jaar. Toen ik zeker wist dat de oorlog tussen de Republikeinse Partij en de Partij van de Koning (in Yemen) alleen omwille van wereldse reden was, was ik vastbesloten om te reizen naar het Heilige land(Makkah/Madeenah) en naar Najd. Ik leefde in Najd voor anderhalve maand in een school voor memorisatie van de Qur'aan, die gerund werd door Shaikh Muhammad bin Sinaan Al-Hadaa’ee. Hij was zeer gastvrij voor mij omdat hij zag dat ik profijt had van de kennis. En hij adviseerde mij te blijven voor een tijd totdat hij me kon sturen naar de Islamitische Universiteit (van Madeenah). Maar de situatie in Riyaadh veranderde voor mij en ik besloot om naar Makkah te reizen. Ik was gewend om te werken als ik werk kon vinden, en om kennis te zoeken gedurende de nacht, de lessen volgend van Shaikh Yahyaa bin ‘Uthmaan al-Paakistaanee over Tafseer Ibn Katheer, Saheeh Al-Bukhaaree en Saheeh Muslim. Ik ging over verscheidene boeken en daar ontmoette ik twee geleerden van Yemen: De eerste: De rechter, Yahyaa al-Ashwal. Ik studeerde Subul-us-Salaam van as-San’aanee met hem en hij leerde mij elke onderwerp waar ik hem naar vroeg. De tweede: Shaikh ‘Abdur-Razzaaq ash-Shaahidhee al-Muhwaytee. Hij leerde mij ook alles waarover ik hem vroeg.