de metgezellen van de profeet (saws)

moslimmm

'Abdel'aziz
De metgezellen van de profeet Mohammed Sallalahu Aleihi wa sallam

--------------------------------------------------------------------------------

VRAAG: Wat moeten we doen met betrekking tot de metgezellen van de profeet en zijn gezinsleden?

A. We moeten onze harten en tongen schoon en zuiver houden jegens hen allen. We behoren ons best te doen om hun verdiensten en goede eigenschappen bekend te maken, zonder het bediscussiëren van enige van de problemen die onder hen zijn gerezen. We zouden ook moeten refereren aan hun waardigheid en eer zoals ons geleerd wordt door Allah , Die hen in Zijn boeken vermeldde, in de Taurat (Torah), de Indjiel (Evangelie) en de Glorieuze Qor’aan. Ook zijn er zovele ahadieth die ons informeren over hun verdiensten en ongekende goede daden. Allah zegt:

Allah heeft gezegd :



مُّحَمَّدٌ رَّسُولُ اللَّهِ وَالَّذِينَ مَعَهُ أَشِدَّاء عَلَى الْكُفَّارِ رُحَمَاء بَيْنَهُمْ تَرَاهُمْ رُكَّعًا سُجَّدًا يَبْتَغُونَ فَضْلًا مِّنَ اللَّهِ وَرِضْوَانًا سِيمَاهُمْ فِي وُجُوهِهِم مِّنْ أَثَرِ السُّجُودِ ذَلِكَ مَثَلُهُمْ فِي التَّوْرَاةِ وَمَثَلُهُمْ فِي الْإِنجِيلِ كَزَرْعٍ أَخْرَجَ شَطْأَهُ فَآزَرَهُ فَاسْتَغْلَظَ فَاسْتَوَى عَلَى سُوقِهِ يُعْجِبُ الزُّرَّاعَ لِيَغِيظَ بِهِمُ الْكُفَّارَ وَعَدَ اللَّهُ الَّذِينَ آمَنُوا وَعَمِلُوا الصَّالِحَاتِ مِنْهُم مَّغْفِرَةً وَأَجْرًا عَظِيمًا
“Mohammed is de boodschapper van Allah. En degenen die met hem zijn, zijn streng tegen ongelovigen, en genadevol onder zichzelf. Je ziet hen buigen en zich(zelf) ter aarde werpen (in gebed), terwijl ze gulheid van Allah zoeken en (Zijn) goede gunsten. Hun teken (d.w.z. van hun geloof) is op hun gezichten (voorhoofden) van de sporen van soedjoed (tijdens de gebeden). Dit is hun beschrijving in de Taurat. Maar hun beschrijving in de Indjiel (Evangelie) is zoals een (gezaaid) zaad dat zijn scheuten voortstuwt, vervolgens maakt ‘t het sterk en het wordt dik en staat rechtop zijn stam, behagend aan de zaaiers, opdat Hij de ongelovigen ermee moge ontsteken in woede. Allah heeft aan degenen van hen die geloven (d.w.z. allen die islamitisch monotheïsme, de religie van de profeet Mohammed volgen tot de Dag der Opstanding) en goede rechtschapen daden doen, vergiffenis en een machtige beloning beloofd (d.w.z. Paradijs).” (al-Fath: 29)


Allah heeft gezegd
وَالَّذِينَ آمَنُواْ وَهَاجَرُواْ وَجَاهَدُواْ فِي سَبِيلِ اللّهِ وَالَّذِينَ آوَواْ وَّنَصَرُواْ أُولَئِكَ هُمُ الْمُؤْمِنُونَ حَقًّا لَّهُم مَّغْفِرَةٌ وَرِزْقٌ كَرِيمٌ
“En degenen die geloofden, en emigreerden en hard voor de zaak van Allah streden (al-jihad), en ook degenen die hun asiel gaven en hulp – dezen zijn de gelovigen in de waarheid, voor hen is vergiffenis en rizqoen kariem (een genereuze voorziening, d.w.z. het Paradijs).” (al-Anfal: 74)


Allah heeft gezegd :


وَالسَّابِقُونَ الأَوَّلُونَ مِنَ الْمُهَاجِرِينَ وَالأَنصَارِ وَالَّذِينَ اتَّبَعُوهُم بِإِحْسَانٍ رَّضِيَ اللّهُ عَنْهُمْ وَرَضُواْ عَنْهُ وَأَعَدَّ لَهُمْ جَنَّاتٍ تَجْرِي تَحْتَهَا الأَنْهَارُ خَالِدِينَ فِيهَا أَبَدًا ذَلِكَ الْفَوْزُ الْعَظِيمُ
“En de eersten die moslim werden van de moehadjirien (moehadjiroen) (degenen die van Makka naar al-Madina migreerden) en de ansar (de inwoners van al-Madina die hielpen en ondersteuning gaven aan de moehadjirien en ook degenen die hen nauwgezet (in geloof) volgden. Allah is weltevreden met hen, want zij zijn weltevreden met Hem. Hij heeft voor hen Tuinen voorbereid, waaronder rivieren stromen (Paradijs), om daarin voor eeuwig te vertoeven. Dat is het ultieme succes.”) (at-Taubah: 100)


Allah heeft gezegd
لَقَد تَّابَ الله عَلَى النَّبِيِّ وَالْمُهَاجِرِينَ وَالأَنصَارِ الَّذِينَ اتَّبَعُوهُ فِي سَاعَةِ الْعُسْرَةِ مِن بَعْدِ مَا كَادَ يَزِيغُ قُلُوبُ فَرِيقٍ مِّنْهُمْ ثُمَّ تَابَ عَلَيْهِمْ إِنَّهُ بِهِمْ رَؤُوفٌ رَّحِيمٌ“Allah heeft de profeet, de moehadjiroen en de ansar, die hem volgden in tijden van moeilijkheden, vergeven, nadat een deel van hen bijna was afgedwaald, maar Hij accepteerde hun berouw. Zeker, Hij is jegens hen vol Vriendelijkheid, Meest Genadevol.” (at-Taubah: 117)


Allah heeft gezegd :


لِلْفُقَرَاء الْمُهَاجِرِينَ الَّذِينَ أُخْرِجُوا مِن دِيارِهِمْ وَأَمْوَالِهِمْ يَبْتَغُونَ فَضْلًا مِّنَ اللَّهِ وَرِضْوَانًا وَيَنصُرُونَ اللَّهَ وَرَسُولَهُ أُوْلَئِكَ هُمُ الصَّادِقُونَ (8) وَالَّذِينَ تَبَوَّؤُوا الدَّارَ وَالْإِيمَانَ مِن قَبْلِهِمْ يُحِبُّونَ مَنْ هَاجَرَ إِلَيْهِمْ وَلَا يَجِدُونَ فِي صُدُورِهِمْ حَاجَةً مِّمَّا أُوتُوا وَيُؤْثِرُونَ عَلَى أَنفُسِهِمْ وَلَوْ كَانَ بِهِمْ خَصَاصَةٌ وَمَن يُوقَ شُحَّ نَفْسِهِ فَأُوْلَئِكَ هُمُ الْمُفْلِحُونَ
“(En ook is er een aandeel van deze oorlogsbuit) voor de arme emigranten, die werden verdreven van hun huizen en hun bezittingen, terwijl ze gulheid van Allah zochten, en probeerden Hem te behagen, en die Allah helpen (d.w.z. Zijn religie helpen) en Zijn boodschapper (Mohammed ). Zulke (mensen) zijn voorzeker de waarheidsgetrouwen (in wat ze zeggen). En (het is ook voor ) degenen die, voor hen, huizen (in al-Madinah) hadden en het geloof hadden aangenomen, die hielden van degenen die naar hen toe migreerden, en die geen jaloezie in hun borsten hadden om hetgeen aan hun was gegeven (van de oorlogsbuit van banoe an-Nadir), en die hen (emigranten) verkozen boven zichzelf, ook al hadden ze het nodig. En degene die wordt gered van zijn eigen hebzucht, dat zijn degenen die succesvol zullen zijn.” (al-Hasjr: 8-9)


Ter aanvulling moeten we weten en geloven dat Allah reeds heeft gekeken naar de strijders bij Badr en zei:


De Profeet Sallalahu aleihi wa salaam heeft gezegd
“Doe wat je maar wilt, want ik heb jullie vergeven.” (Al-Boechaari en Moeslim)

Het waren er 310 (driehonderdtien) en nog wat. Ook geloven we dat De Profeet Sallalahu aleihi wa sallam heeft gezegd :
“Niemand van degenen die de eed onder de boom heeft afgelegd de Hel zal binnentreden.” (Sahieh Moeslim)



want Allah had hen geaccepteerd. Bovendien waren er veertien- (of vijftien) honderd op de dag van Hoedaibiya.

Allah heeft gezegd :


لَقَدْ رَضِيَ اللَّهُ عَنِ الْمُؤْمِنِينَ إِذْ يُبَايِعُونَكَ تَحْتَ الشَّجَرَةِ فَعَلِمَ مَا فِي قُلُوبِهِمْ فَأَنزَلَ السَّكِينَةَ عَلَيْهِمْ وَأَثَابَهُمْ فَتْحًا قَرِيبًا


“Voorzeker, Allah had hen geaccepteerd (de gelovigen) toen zij hun bai’ah (eed) gaven aan jou (O, Mohammed ) onder de boom: Hij wist wat in hun harten was.” (al-Fath: 18)


Wij getuigen dat zij de beste waren van alle generaties van deze oemmah (gemeenschap), die de beste is van alle volkeren en gemeenschappen. Als een van de generaties van hen die nog na hen komen bovendien net zoveel goud zouden uitgeven als Oehoed, dan zou het slechts zoveel zijn als een mud van een van hen, of de helft ervan. Ook geloven we dat ze niet onfeilbaar waren; ze hebben misschien wat fouten gemaakt, maar ze hadden kennis om hetgeen juist en waar is, te vestigen. Zoals ook in een hadieth is vermeld dat voor degene die een correcte uitspraak heeft gedaan er twee beloningen zijn. En voor degene die een foute uitspraak heeft gedaan is er een beloning en zijn fout wordt vergeven.

Hetzelfde kan worden gezegd over de eerbare vrouwen van de profeet Mohammed en zijn waardige familie, van wie Allah slechts wenste om ar-rijs (slechte daden en zonden) van hen te verwijderen en hen te zuiveren met een grondige zuivering.

Bovendien distantiëren we onszelf van allen in wiens hart of op wiens tongen er iets slechts was met betrekking tot de metgezellen van de profeet en zijn eerbare huisbewoners. Wij roepen Allah op om te getuigen van onze liefde voor hen, terwijl we hen volgen, en hen verdedigen, in navolging van de wens van profeet Mohammed :

De Profeet heeft gezegd
“Niemand mag mijn metgezellen beschimpen.”


De Profeet Sallalahu aleihi wa salaam heeft gezegd
“Ik laat twee gewichten met jullie: het eerste is Allah’s Boek, dus houdt er stevig aan vast.” Vervolgens zei hij : “En mijn familie (ahl-bait), ik herinner jullie eraan, bij Allah, in het belang van mijn familie.” Deze hadieth is overgeleverd in twee sahies: Al-Boechaari en Moeslim.







Hassan al basrie zegt:

“Ik heb mensen nooit zo erg zien twijfelen een zekerheid als aan de dood. Zij weten zeker dat het hen zal raken en toch vermijden zij het immens. Ik heb nooit een waarheid dichter bij een leugen gezien dan dat wat zij beweren: “Wij zoeken het Paradijs” terwijl zij het pad er naar toe niet zoeken.”





wa selemoe'eikoem wa rahmetoelah
 
Top