De Wonderen van de Profeet Salallahoe alayhi wa salam

Mabsoot

Amir
Staff member
De Wonderen¹ van de profeet :saw: (Vanuit Sahieh al-Boechaarie):

1. De Heilige Qor’aan was het levende wonder, geschonken door Allaah ىلاعت aan de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص. Het Boek van Allaah werd door de Engel Djibriel aan hem geopenbaard en vandaag zijn er 1400 jaar verstreken en niemand is in staat geweest om ook maar ëën enkele letter te veranderen of een imitatie te produceren zoals er gezegd wordt in de Qor’aan: ”Voorwaar, Wij zijn het Die de Vermaning (de Qor’aan) hebben neergezonden. En voorwaar Wij zijn daarover zeker de Wakers.” Soerah al-Hidjr 15:09, en de verklaring van de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص: “Vóór mij werd aan iedere Profeet een wonder gegeven en zij praktiseerden het gedurende hun leven: i.e. Jezus was gewoon de zieken te genezen en wekte de doden met de Wil van Allaah tot leven, etc. Mozes werd de staf gegeven, etc. en ik heb het permanente wonder (van) de Qor’aan gekregen, totdat Het Uur vastgesteld wordt. Ik hoop dat mijn volgelingen groter in aantal zullen zijn dan alle andere boodschappers, want mijn wonder zal tot aan de Dag der Opstanding blijven, en het is een Glorieus Boek. Wanneer iemand hem leest, ook al is hij een ongelovige, etc. dan zal hij overtuigd zijn dat het niet door een levend wezen of een geschapen iets (engelen) geschreven is, maar dat het van de Schepper van de hemelen en de aarde afkomstig is.”

2. Het splijten van de maan: Anas هنع للهأ يضر heeft overgeleverd dat de Mekkanen aan de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص vroegen hen een wonder te laten zien, en zo liet hij hen het splijten van de maan zien. (Hadith nr. 831 Vol. IV, Sahih Al Bukhari, Engelse Vertaling).
Abdullah bin Massoed هنع للهأ يضر heeft overgeleverd : Gedurende het leven van de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص was de maan in twee gedeeltes gespleten waarop de Profeet  zei,“Wees getuige (van dit)”. Hadith nr. 830 Vol. IV.

3. Het huilen van de stam van de dadelpalmboom in de Moskee van de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص. Ibn ‘Umar هنع للهأ يضر heeft overgeleverd dat de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص gewoon was zijn Choetbah (religieuze toespraak) te geven terwijl hij tegen de stam van een dadelpalmboom leunde. Toen hij de preekstoel had gemaakt en hem daarvoor in de plaats gebruikte, begon de stam te huilen en de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص ging naar hem toe, en wreef er met zijn hand over heen (om z'n huilen te stoppen). Hadith nr. 783 Vol. IV.

4. Het stromen van het water tussen de vingers van de Boodschapper van Allaah ملس و هيلع للهأ ىلص. Hadith nr. 779 Vol. IV:
‘Abdullah هنع للهأ يضر heeft overgeleverd: “Wij waren gewoon wonderen als Allaah’s Zegeningen te beschouwen, maar jullie mensen beschouwen hen als een waarschuwing. We waren een keer op reis met de Apostel van Allaah ملس و هيلع للهأ ىلص toen we water tekort kwamen. Hij ملس و هيلع للهأ ىلص zei, “Breng het resterende water met je mee.” De mensen brachten een gebruiksvoorwerp waar een beetje water in zat. Hij plaatste zijn hand erin en zei, “Kom naar het gezegende water, en de Zegen komt van Allaah.” Ik zag het water tussen de vingers van Allaah Zijn Apostel ملس و هيلع للهأ ىلص stromen, en zonder twijfel hoorden wij de maaltijd Allaah prijzen toen het gegeten werd (door hem).

5. De Profeet zijn maaltijden waren gewoon Allaah te prijzen terwijl hij at, en deze glorificatie werd door de metgezellen van de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص gehoord. Hadith nr. 779, Vol. IV: Zie punt 4

6. Stenen waren gewoon de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص te begroeten wanneer hij de wegen van Mekka passeerde.

7. Het uitwerpen van een dood lichaam van een Christen door de aarde:
Op gezag van Anas هنع للهأ يضر: ‘Er was een Christen die zich bekeerde tot de Islaam en Soerah Al Baqarah en Ali ‘Imraan las en hij was gewoon de openbaring voor de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص te schrijven. Naderhand bekeerde hij zich weer tot het Christendom en zei, “Mohammed weet niets dan wat ik voor hem heb geschreven.” Toen liet Allaah hem doodgaan en de mensen begroeven hem, maar ’s ochtends zagen zij dat de aarde zijn lichaam eruit had geslingerd.” Zij zeiden: “ Dit is een daad van Mohammed en zijn metgezellen. Zij hebben het graf van onze metgezel geopend en hebben zijn lichaam er uit gehaald omdat hij van hen weg ging, dus groeven zij het graf weer dieper voor hem, maar ’s ochtends zagen zij weer dat de aarde het lichaam eruit had geslingerd.” Zij zeiden, “Dit is een daad van Mohammed en zijn metgezellen.” Dus groeven zij een derde graf voor hem zo diep als zij konden, maar s’ ochtends zagen zij dat de aarde het lichaam er uit had geslingerd. Toen geloofden zij dat wat hen was overkomen niet gedaan was door de mens, en zij moesten het lichaam op de grond laten. Hadith nr. 814 Vol. IV.

8. De beschutting (schakering) door de bomen, voor de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص om zijn behoefte te doen.

9. De stijging van het water in de put bij al-Hoedaybiya nadat het uitgedroogd was.
Hadith nr. 777, Vol. IV.:
Al-Bara’ هنع للهأ يضر heeft overgeleverd: Wij waren met 1400 personen op de dag van Al-Hoedaybiya (Vredesverdrag). Al-Hoedaybiya was een put. We haalden het water eruit en lieten geen druppel achter. De Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص zat aan de rand van de put en vroeg om wat water waarmee hij zijn mond spoelde en toen spuugde hij het uit in de put. We verbleven er een korte tijd en haalden toen water uit de put en lestten onze dorst en zelfs ons rijdieren dronken water tot hun tevredenheid.

10. De toename in het aantal dadels in de tuin van Djaabir bin ‘Abdoellah, nadat de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص rondom een van de hopen dadels liep en Allaah aanriep voor Zijn Zegeningen. Hadith nr. 780 Vol. IV:
Djaabir امهنع للهأ يضر heeft overgeleverd: Mijn vader stierf terwijl hij schulden had. Ik kwam naar de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص en zei, “ Mijn vader is gestorven en heeft onbetaalde schulden achtergelaten, en ik heb niets behalve de opbrengst van zijn dadelpalmen; en hun opbrengst zal voor vele jaren zijn schulden niet dekken. Kom alstublieft met mij mee, zodat de schuldeisers zich niet zullen misdragen tegen mij.” De Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص ging rondom een van de hopen dadels en riep Allaah aan, en deed toen hetzelfde met een andere hoop en zat erop en zei, “Meet (voor hen).” Hij betaalde hen hen rechten en wat overbleef was evenveel als wat er aan hen betaald was.

11. Het spreken van de wolf: Het is overgeleverd dat een wolf ook tegen één van de metgezellen van de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص sprak dicht bij Medina, zoals overgeleverd in Fatah-ul-Bari (Vol. VIII, p. 23).
Op het gezag van Unais bin ‘Amr هنع للهأ يضر : Ahban bin Aus zei, “ Ik was bij mijn schapen. Plotseling greep een wolf een schaap en ik schreeuwde er naar. De wolf ging op zijn staart zitten en richtte zich tot mij, zeggende, “Wie zal er op letten (i.e de schapen) als jij bezig bent en niet in staat bent er op te letten? Verbied jij mij de voorziening die Allaah voor mij voorzien heeft?” Ahban voegde er aan toe, “ Ik klapte in mijn handen en zei, ‘Bij Allaah, ik heb nog nooit zoiets eigenaardigs en wonderbaarlijks gezien! Daarop zei de wolf, ‘Er is iets eigenaardigers en wonderbaarlijkers dan dit; dat is Allaah’s Apostel ملس و هيلع للهأ ىلص die in palmbomen mensen uitnodigt naar Allaah (i.e. de Islaam).’” Unais bin ‘Amr zei verder, “Toen ging Ahban naar Allaah’s Apostel ملس و هيلع للهأ ىلص en informeerde hem wat er gebeurd was en aanvaardde de Islaam.

12. De Mi’raj: De stijging van de Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص naar de hemelen.
(Zie ook: Vol. I, hadith nr. 345)
Hadith nr. 227, Vol. 5: Anas bin Malik van Malik bin Sa’sa’a heeft overgeleverd dat Allaah’s Apostel ملس و هيلع للهأ ىلص zijn Nacht Reis aan hen beschreef, zeggende, “Terwijl ik in Al-Hatim of Al-Hidjr lag, kwam er plotseling iemand naar mij toe en sneed mijn lichaam open van hier tot hier.” Ik vroeg Al-Jarud die bij mij was, “Wat bedoelt hij?” Hij zei, “Het betekent van zijn keel tot aan zijn schaamstreek,” of zei, “Vanaf het bovenste van de borst.” De Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص zei verder, “Hij haalde toen mijn hart eruit. Daarna werd er een gouden dienblad vol met Geloof naar mij gebracht en werd mijn hart gewassen en gevuld (met Geloof) en werd toen in zijn oorspronkelijke plaats teruggezet. Toen werd er een wit dier naar mij gebracht dat kleiner dan een muildier en groter dan een ezel was.” (Hierop vroeg Al-Jarud, “Was het de Buraq, O Abu Hamza?” Ik (i.e.Anas) antwoordde met ja.). De Profeet ملس و هيلع للهأ ىلص zei, “De pas van het dier (was zo groot dat het) het verste punt binnen het bereik van zijn gezichtsveld reikte. Ik werd erop gedragen, en Djibriel vertrok met mij totdat we de dichtstbijzijnde hemel bereikte. Toen hij vroeg of de poort geopend kon worden werd er gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is Mohammed geroepen? Djibriel antwoordde met ja. Toen werd er gezegd, ‘Hij is welkom. Wat een uitstekend bezoek is dit!’ De poort werd geopend, en toen ik over de eerste hemel ging, zag ik Adam daar. Djibriel zei (tegen mij), ‘Dit is jouw vader, Adam; geef hem jouw begroetingen.’ Dus begroette ik hem en begroette hij mij terug en zei, ‘Je bent welkom, o vrome zoon en vrome Profeet.’ Toen steeg Djibriel met mij tot we de tweede hemel bereikten. Djibriel vroeg of de poort geopend werd. Er werd gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is hij geroepen?’ Djibriel antwoordde bevestigend. Toen werd er gezegd, ‘Hij wordt verwelkomd. Wat een uitstekend bezoek is dit! De poort werd geopend. Toen ik over de tweede hemel ging zag ik Yahya en 'Isaa daar die neven van elkaar zijn. Djibriel zei (tegen mij), ‘Dit zijn Yahya en 'Isaa; begroet hen.’ Dus begroette ik hen en beide begroetten mij terug en zeiden, ‘Je bent welkom o vrome broeder en vrome Profeet.’ Toen steeg Djibriel met mij naar de derde hemel en vroeg of de poort werd geopend. Er werd gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is hij geroepen?’ Djibriel antwoordde met ja. Toen werd er gezegd, ‘Hij is welkom, wat een uitstekend bezoek is dit!’ De poort werd geopend en toen ik over de derde hemel ging zag ik Yoessoef daar. Djibriel zei (tegen mij), ‘Dit is Yoessoef; geef hem jouw begroetingen.’ Dus ik begroette hem en begroette mij terug en zei, ‘Je bent welkom, o vrome broeder en vrome Profeet.’ Toen steeg Djibriel met mij naar de vierde hemel en vroeg of de poort geopend werd. Er werd gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is hij geroepen?’ Djibriel antwoordde met ja. Toen werd er gezegd, ‘Hij is welkom, wat een uitstekend bezoek is dit!’ De poort werd geopend en toen ik over de vierde hemel ging zag ik Idries daar. Djibriel zei (tegen mij), ‘Dit is Idries; geef hem jouw begroetingen.’ Dus begroette ik hem en hij begroette mij terug en zei, ‘Je bent welkom, o vrome broeder en vrome Profeet.’ Toen steeg Djibriel met mij naar de vijfde hemel en vroeg of de poort geopend werd. Er werd gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is hij geroepen?’ Djibriel antwoordde met ja. Toen werd er gezegd, ‘Hij is welkom, wat een uitstekend bezoek is dit!’ Dus toen ik over de vijfde hemel ging zag ik Haroen daar. Djibriel zei (tegen mij), ‘Dit is Haroen; geef hem jouw begroetingen.’ Dus ik begroette hem en hij begroette mij terug en zei, ‘Je bent welkom, o vrome broeder en vrome Profeet.’ Toen steeg Djibriel met mij naar de zesde hemel en vroeg of de poort geopend werd. Er werd gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is hij geroepen?’ Djibriel antwoordde met ja. Toen werd er gezegd, ‘Hij is welkom, wat een uitstekend bezoek is dit!’ Toen ik ging (ovder de zesde hemel), zag ik Moesaa daar. Djibriel zei (tegen mij), ‘ Dit is Moesaa; geef hem jouw begroeting. Dus ik begroette hem en hij begroette mij en zei, ‘Je bent welkom, o vrome broeder en vrome Profeet.’ Toen ik hem verliet (i.e. Moesaa) weende hij. Iemand vroeg hem, ‘Wat maakt jou aan het wenen?’ Moesaa zei, ‘ Ik ween omdat er na mij (als Profeet) een jonge man is gestuurd wiens volgelingen het Paradijs in grotere getale zullen betreden dan mijn volgelingen.’Toen steeg Djibriel met mij naar de zevende hemel en vroeg of de poort geopend werd. Er werd gevraagd, ‘Wie is daar?’ Djibriel antwoordde, ‘Djibriel.’ Er werd gevraagd, ‘Wie vergezelt jou?’ Djibriel antwoordde, ‘Mohammed.’ Er werd gevraagd, ‘Is hij geroepen?’ Djibriel antwoordde met ja. Toen werd er gezegd, ‘Hij is welkom, wat een uitstekend bezoek is dit!’ Dus ik ging (over de zevende hemel), waar ik Ibrahiem zag. Djibriel zei (tegen mij), ‘ Dit is jouw vader; geef hem jouw begroetingen.’ Ik begroette hem en hij begroette mij terug en zei, ‘Je bent welkom, o vrome zoon en vrome Profeet. ’Toen werd ik gemaakt te stijgen naar Sidratoel-Moentaha (i.e. de Lotus Boom van de verste limiet). Aanschouw! Zijn vruchten waren als de kruiken van Hadjr (i.e. een plaats vlakbij Medina) en zijn bladeren waren zo groot als de oren van olifanten. Djibriel zei, ‘Dit is de Lotus Boom van de verste limiet.’ Aanschouw! Er stroomden vier rivieren, twee waren verborgen en de andere twee waren zichtbaar. Ik vroeg, ‘Wat zijn deze twee soorten rivieren, O Djibriel?’ Hij antwoordde, ‘Wat de verborgen rivieren betreft, zij zijn twee rivieren in het Paradijs, de zichtbare rivieren zijn de Nijl en de Eufrates. Toen werd Al-Bait al-Ma’moer (i.e. het Heilige Huis) aan mij getoond en een vat vol met wijn en en ander vol met melk en een derde vol met honing werden naar mij gebracht. Ik nam de melk. Djibriel maakte de opmerking, ‘Dit is het Islaamitische geloof dat jij en je volgelingen volgen.’ Toen werden de gebeden aan mij opgelegd: Het waren vijftig gebeden per dag. Toen ik terugkeerde passeerde ik Moesaa die (mij) vroeg, ‘Wat is jou bevolen te doen?’ Ik antwoordde, ‘Ik ben bevolen vijftig gebeden per dag uit te voeren.’ Moesaa zei, ‘Jouw volgelingen kunnen vijftig gebeden per dag niet verdragen, en bij Allaah, ik heb mensen voor jou getest, en ik heb mijn uiterste best gedaan bij Bani Israil (tevergeefs). Ga terug naar jouw Heer en vraag om vermindering van de last voor jouw volgelingen.’ Dus ging ik terug, en bracht Allaah tien gebeden voor mij in vermindering. Toen kwam ik weer bij Moesaa, maar hij herhaalde hetzelfde als wat hij voorheen zei. Ik ging toen terug naar Allaah en Hij bracht tien gebeden in vermindering. Toen ik terug kwam bij Moesaa zei hij hetzelfde, ik ging terug naar Allaah en hij beval mij tien gebeden per dag uit te voeren. Toen ik terug kwam bij Moesaa herhaalde hij hetzelfde advies, dus ik ging terug naar Allaah en werd bevolen vijf gebeden per dag uit te voeren. Toen ik terug kwam bij Moesaa, zei hij, ‘ Wat is jou bevolen?’ Ik antwoordde, ‘Ik ben bevolen vijf gebeden per dag uit te voeren.’ Hij zei, ‘Jouw volgelingen kunnen vijf gebeden per dag niet verdragen, en zonder twijfel, ik heb een ervaring met de mensen vóór jou, en ik heb mijn uiterste best gedaan bij Bani Israil, dus ga terug naar jouw Heer en vraag om vermindering van de last van jouw volgelingen.’ Ik zei Ik heb zoveel van mijn Heer gevraagd dat ik mij schaam, maar ik ben nu tevreden en geef mij over aan het Bevel van Allaah.’ Toen ik wegging, hoorde ik een stem zeggen, ‘Ik heb Mijn Bevel doorgegeven en heb de last voor mijn Dienaren verminderd.

---

¹ De bedoeling is datgene wat Allaah via zijn handen als wonderen heeft laten gebeuren, want de mensen kunnen geen wonderen begaan alleen met de wil van Allaah. (Selefie Publikaties)

 

BintShishaan

AmatuLlaah
As salaamu 'alaykum wa rahmatu llaahi wa barakaatuh,
DjazakAllaahu hayran ahi.
:)
Die gebeurtenis over die sprekende wolf had ik nog nooit gehoord of gelezen.
 
Top