neerkijken op anderen

moslimmm

'Abdel'aziz
Neerkijken op andereN



Over het neerkijken op anderen.
Samengesteld door 'Abdul-Aziz Ezhar.

Masha-Allah, de moskee zit vol met allemaal moslims. Hassan ziet er uit alsof hij zo uit de Risala film is gestapt. Masha-Allah, mooi gezicht is dat, een moskee vol met vrome mensen. Maar opeens komt er iemand binnen die bekend staat als gangster-handelaar-player. Hoor sommige gasten fluisteren, "Jeetje, wat doet hij hier." Idem dito bij de zusters. Masja-Allah, allemaal bedekt met hijaab en zelfs sommige met niqaab. Masja-Allah gebed en mooie recitaties en opeens komt ze binnen, de zuster die nog nooit is geweest. Dan begint bij sommigen het geroezemoes, "Moet je haar zien, geen hoofddoek en ze komt nu, denkend dat ze moslima is!"

Deze mensen die anderen beoordelen hebben zichzelf onrecht aangedaan, het fysieke - uiterlijke verschijning, is duidelijk een deel van het geloof, maar zo ook het hart en het gedrag van de ziel. Deze mensen (van geroezemoes en roddel) hebben last van arrogantie en hoogmoedigheid. En door deze hoogmoedigheid is het dat men zich superieur voelt en zich veilig stelt terwijl niemand weet of hij het Paradijs binnen zal gaan. We doen ons best om Allah te behagen. We horen daarom dus niet neer te kijken op andere mensen.

Het is overgeleverd door 'Abdullah ibn Mas'ud (radya Allahu 'anhu) dat de Boodschapper van Allah (salla Allahu 'alayhi wa salaam) heeft gezegd: "Degene die in zijn hart het gewicht van een mosterdzaadje van arrogantie (trots/hoogmoedig) heeft zal het Paradijs niet binnengaan." Een man (die daar bij was) zei: "Voorwaar, een persoon houdt toch van goede/mooie kleding en schoenen." De Profeet (salla Allahu 'alayhi wa salaam) zei: "Voorwaar, Allah is mooi en houdt van schoonheid, maar arrogantie is het minachten van de waarheid en de mensen (uit eigenwijze gedachte)." (Muslim.)

Sommige van de metgezellen van de Profeet (salla Allahu 'alayhi wa salaam) waren zo bang dat ze niet genoeg deden en vielen soms flauw door het vrezen van Allah (Subhana wa Ta'ala). Ze deden hun gebeden 's nachts en overdag vastten zij vrijwillig. Wie zijn wij dan dat we de garantie hebben van toegang tot het Paradijs? De h'adith hierboven geeft duidelijk weer dat het neerkijken op mensen duidelijk fout is, zelfs als deze persoon een zondaar is.

Kijk naar deze voorbeeld van een overspel plegende man die had toegegeven, en hij werd gestenigd. Toen hoorde de Profeet (salla Allahu 'alayhi wa salaam) een metgezel zeggen tegen een ander, "Kijk naar deze man waarvan Allah zijn zonden kenbaar heeft gemaakt, en hij zichzelf aangaf waardoor hij gestenigd werd als een hond." De Profeet (salla Allahu 'alayhi wa salaam) zei niets tegen ze en liep verder totdat ze bij een verdorven lijk kwamen van een ezel waarvan de poten in de lucht staken. De Profeet (salla Allahu 'alayhi wa salaam) vroeg toen waar die en die waren. Ze zeiden toen, "Hier zijn wij, O boodschapper van Allah!" De Profeet Moh'ammad (salla Allahu 'alayhi wa salaam) zei toen, "Ga en eet wat van deze ezel." Ze antwoordden, "O Boodschapper van Allah! Wie kan iets van dit eten?" De Profeet (salla Allahu 'alayhi wa salaam) zei, "De oneerbiedigheid dat jullie hebben laten zien tegenover jullie broeder is serieuzer dan het eten van deze lijk. Bij Degene in Wiens Hand mijn ziel is, hij (jullie broeder) is bij de rivieren van het paradijs en is aan het duiken daarin." (Abu Dawud.)

Kijk naar deze voorbeeld, de man had een grote zonde begaan, en hij gaf de zonde toe en zijn berouw voor die zonde was oprecht. We moeten anderen niet beoordelen als ze zondigen, omdat Allah Degene is die oordeelt. We kunnen mensen adviseren en helpen, maar niet beoordelen. Aangezien we niet in de harten kunnen kijken van de mensen.

Kijk naar het voorbeeld van een prostituee. Als we haar zouden zien op straat, wat zouden we van haar denken? Maar zij is het Paradijs gegund voor iets kleins dat ze heeft gedaan. Het is overgeleverd door Abu Hurayra (radya Allahu 'anhu) dat de Boodschapper van Allah (salla Allahu 'alayhi wa salaam) zei, "Een prostituee was vergeven door Allah, omdat ze langs een hond kwam die een enorme dorst had en ze deed haar schoen uit en haalde wat water uit de put voor de hond, dus Allah vergaf haar." (Sahih Bukhari.)



Dus de volgende keer, als iemand voor het eerst binnenkomt in de moskee (of waar dan ook), omhels die persoon dan en wees broeders en zusters van elkaar. Aangezien we allemaal dezelfde vader (Adam) hebben en dezelfde moeder (Hawaa).

En Allah (Subhana wa Ta'ala) weet het best
 
Top