Parels van uitspraken van Voorgangers

Shishani

moderator
Staff member
Ibn 'Abdoel-Barr (gestorven in 463 H.) zei:

"Het is authentiek overgeleverd van Aboe ad-Dardaa dat 'Ik weet het niet' de helft van de kennis is."

(Djaami' Bayaanoel-'Ilm wa Fadlih)


Al-Awzaa'ie (van de 3de generatie, gestorven in 157 H.) heeft gezegd:

"Houd geduldig vast aan de Soennah, en stop waar de mensen zijn gestopt. Zeg datgene wat zij gezegd hebben, en onthoud je van datgene waarvan zij zich onthouden hebben. En volg de weg van je Vrome Voorgangers, want voldoende voor jou is datgene wat voldoende was voor hen."

(Overgeleverd door al-Aadjoerrie in ash-Sharie'ah)


'Abdoellaah Ibn al-Moebaarak [gestorven in 171 H.] (rahimahoellaah) verbleef meestal in zijn huis, nadat hij buiten kennis opzocht en klaar was met de handel. Dan las hij boeken van de salaf en als hij werd gevraagd, "Voel jij je dan niet eenzaam?" Dan antwoordde 'Abdoellaah Ibn al-Moebarak: "Hoe kan ik nou eenzaam zijn terwijl ik me begeef onder de Profeet (sallallaahoe 'aleyhi wa sallam) en zijn Sahaabah (metgezellen)?"

(Djaami' Bayaanoel-'Ilm wa Fadlih)
 

Shishani

moderator
Staff member
Van de woorden van 'Abdoellaah Ibn Mas'oed (radiyallaahoe 'anh).


Een man die in het gezelschap van 'Abdoellaah Ibn Mas'oed (radiyallaahoe 'anh) was, zei: "Ik wens niet van de mensen van de Rechterkant te zijn, maar ik wens van de Moeqarraboen (degenen die dicht bij Allaah zullen worden gebracht) te zijn." 'Abdoellaah (radiyallaahoe 'anh) zei hierop: "Maar hier is een man die (uit vrees voor Allaah) wenst dat hij niet meer opgewekt zal worden als hij sterft." Hij bedoelde hier zichzelf mee.

Op een dag verliet hij zijn huis, en de mensen achtervolgden hem. Hij zei toen tegen hen: "Hebben jullie iets nodig?" Zij zeiden: "Nee, maar wij wilden met jou meelopen." Hij zei: "Ga terug, want het is een vernedering voor degene die volgt, en een beproeving voor degene die gevolgd wordt."

"Niemand van jullie dient in zijn religie een persoon blindelings te volgen; als hij (degene die wordt gevolgd) gelooft, dan gelooft hij, en als hij niet gelooft, dan gelooft hij niet. En als jullie toch blindelings willen volgen, volg dan de overledene, want de levende is niet veilig van beproevingen."

"Zoek naar je hart tijdens drie gelegenheden: Tijdens het luisteren naar de Qoer-aan, tijdens de bijeenkomsten van het gedenken (van Allaah), en tijdens het alleen zijn. Als je het (jouw hart) tijdens deze gelegenheden niet vindt, vraag Allaah dan of Hij jou wil begunstigen met een hart, want, voorwaar, je hebt geen hart."

En een man zei tegen hem: "Leer mij bondige en profijtelijke woorden!" 'Abdoellaah (radiyallaahoe 'anh) zei hierop: "Aanbid Allaah en ken geen enkele deelgenoot aan Hem toe in de aanbidding. Volg de Qoer-aan overal waar hij jou naartoe leidt. Accepteer de waarheid van degene die ermee komt, zelfs als hij een verre (geen verwante) en gehate persoon is, en verwerp de valsheid van degene die ermee komt, zelfs als hij een geliefde en verwante persoon is."

"Voorwaar, de mensen zijn bekwaam geworden in hun uitspraken. Degene wiens uitspraak dan overeenkomt met zijn handeling, die persoon heeft zijn deel (van de beloning) verkregen. En degene wiens uitspraak strijdig is met zijn handeling, diegene berispt (slechts) zichzelf."

Hij (radiyallaahoe 'anh) zei ook: "Als jullie datgene over mij wisten, wat ik over mezelf weet, dan zouden jullie zand over mijn hoofd gieten."

"Kennis is niet het vele overleveren (van ahaadieth), maar kennis is de vrees (voor Allaah)."

"Er zullen aan het einde der tijden mensen zijn, hun beste daden zullen zijn: elkaar beschuldigen. Zij worden ‘de stinkenden’ genoemd."

"Zolang je in het gebed bent, ben je aan het kloppen op de deur van een Koning, en degene die op de deur van een Koning klopt: de deur zal voor hem geopend worden."

"Waarlijk, ik geloof dat een persoon kennis vergeet die hij ooit wel had, door een zonde die hij begaat."

"Er is niets op het oppervlak van de aarde dat meer in nood is aan een lang gevangenschap dan de tong."

"Als een persoon ervan houdt om rechtvaardigheid te eisen van zichzelf, laat hem anderen dan behandelen zoals hij zelf behandeld wenst te worden."


Uit "al-Fawaa-id" van Ibn al-Qayyim al-Djawziyyah, blz. 162.
 
Top