Richtlijnen voor Bezoekers van al-Masjid al-Nabawi

Raahil

Junior Member
Richtlijnen voor Bezoekers van al-Masjid al-Nabawi

Bismillah arRahman arRahim inna alhamdullilahi wa salatu wa salam ala Rasul lillah ama ba'd

Bron: Door Shaykh Salaah al-Budayr - Imam en Khatib van al-Masjid al-Nabawi www.islam-qa.com
Vertaald door AlMutaqqun.tk


O jullie die naar de Stad van de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) gekomen zijn, jullie zijn naar een goede plek gekomen en jullie gaan een grote beloning verdienen. Moge Allah jullie goede daden accepteren en jullie grootse wensen vervullen. Welkom in het land van Hijrah en overwinning, het land van de Gekozen Profeet, het land waar de vrome Sahaabah naar migreerden en het thuisland van de Ansaar.

Hier volgen een paar adviezen voor degenen die de Moskee van de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) willen bezoeken:

1. O jullie die naar Medina gekomen zijn, jullie zijn in een plaats die na Mekka het best en het nobelst van alle plaatsen is, dus respecteer het zoals het gerespecteerd moet worden; eer de heiligheid ervan en leef de beste etiquette erin na. Weet dat Allah gewaarschuwd heeft voor de ergste bestraffing voor degenen die er kwaad in begaan. Het is overgeleverd van Abu Hurayrah (radiAllahu 'anhu) dat de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "Medina is een Haraam (heiligdom), dus degene daar kwaad begaat of een kwaaddoener beschermt, zal de vloek van Allah, de engelen en de gehele mensheid over zich krijgen. Allah zal op de Dag der Opstanding geen enkele naafil daad van hem accepteren." Overgeleverd door al-Bukhaari, 1867; Muslim, 1370.

Degene die een slechte daad begaat of bescherming biedt aan een kwaaddoener die zijn hulp zoekt, stelt zichzelf bloot aan een vernederende bestraffing en de toorn van de Heer der Werelden.

Eén van de ernstigste slechte daden die de reinheid ervan schenden, is het openlijk verrichten van handelingen die bid'ah zijn, het bederven van de atmosfeer met fabels en valse ideeën, het bevuilen van zijn reine land door artikelen te verspreiden die bid'ah promoten, boeken die shirk bevatten en alle soorten afkeurenswaardige en haraam-daden die tegen de islamitische shari'ah ingaan. De kwaaddoener en degene die hem bescherming biedt, zijn even schuldig aan zonde.


2. Het bezoeken van al-Masjid al-Nabawi is een handeling die Sunnah is; het is geen verplichte handeling en heeft niets met de Hadj te maken, noch is het een handeling die vereist is om de Hadj te voltooien. Alle ahadith die zeggen dat het aan de Hadj verbonden is of dat het bezoeken van het graf van de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) aan de Hadj verbonden is, zijn gefabriceerd en vals. De intentie van degene die naar Medina reist om de Moskee te bezoeken en erin te bidden, is acceptabel en zijn inspanningen zullen beloond worden. De intentie van degene die er alleen heen reist om de graven te bezoeken en de hulp van hun bewoners te zoeken, is haram en zijn handelingen zijn afkeurenswaardig. Het is overgeleverd van Abu Hurayrah dat de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "Ga niet reizen om een moskee te bezoeken, behalve drie: al-Masjid al-Haraam [in Mekka], deze Moskee van mij [in Medina] en al-Masjid al-Aqsa [in Jeruzalem]." Overgeleverd door al-Bukhaari, 1189; Muslim, 1397.

Het is overgeleverd van Jaabir (radiAllahu 'anhu) dat de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "De beste plaatsen waar men hen kan reizen, zijn deze Moskee van mij en het Aloude Huis (de Ka'abh)." Overgeleverd door Ahmad, 3/350; geclassificeerd als sahih door al-Albaani in al-Silsilah al-Sahihah, 1648.


3. Gebeden die in de Moskee van Medina verricht worden, brengen een veelvoudige beloning met zich mee. Dit geldt zowel voor verplichte gebeden als naafil gebeden volgens de meest correcte mening van de twee meningen onder de geleerden. De Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) heeft gezegd: "Eén gebed in deze Moskee van mij is beter dan duizend gebeden die ergens anders verricht worden, op al-Masjid al-Haraam na." Overgeleverd door al-Bukhaari, 1190; Muslim, 1394.

Maar het is beter om vrijwillige gebeden thuis te verrichten dan in de moskee, zelfs als de beloning voor het verrichten in de Moskee verveelvoudigd wordt, want de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) heeft gezegd: "De beste gebeden zijn de gebeden die een man in zijn huis verricht, los van de voorgeschreven [verplichte] gebeden." Overgeleverd door al-Bukhaari, 731; Muslim, 781.


4. De bezoeker van deze grote Moskee moet opmerken dat het niet toegestaan is om heil (barakah) te zoeken van enig onderdeel van al-Masjid al-Nabawi, zoals de pilaren, muren, deuren, mihraab of minbar, door ze aan te raken of te kussen. Het is ook niet toegestaan om heil te zoeken van de hujrah (kamer) van de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) door deze aan te raken, te kussen of er met je kleding tegenaan te wrijven of door erom te circuleren. Degene die iets van deze dingen doet, moet berouw tonen en het niet herhalen.


5. Het is voorgeschreven voor degene die al-Masjid al-Nabawi wil bezoeken, om twee rak'ahs in de Rawdah te bidden of een ander vrijwillig gebed naar keuze, omdat het bewezen is dat er deugd in deze daad zit. Het is overgeleverd van Abu Hurayrah dat de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "Het gebied tussen mijn huis en mijn minbar is één van de tuinen (riyaad, ev. rawdah) van het Paradijs en mijn minbar bevindt zich op mijn waterbassin (hawd)." Overgeleverd door al-Bukhaari, 1196; Muslim, 1391.

En het is overgeleverd dat Yazid ibn Abi 'Ubayd zei: "Ik ging met Salamah ibn al-Akwa' en hij bad bij de pilaar die bij de mus-had was, m.a.w. in de Rawdah. Ik zei: 'O Abu Muslim, ik zie dat je gedreven bent om bij deze pilaar te bidden!' Hij zei: 'Ik zag dat de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) gedreven was om hier te bidden.'" Overgeleverd door al-Bukhaari, 502; Muslim, 1391.

Gedreven zijn om in al-Rawdah te bidden, rechtvaardigt geen agressieve houding tegenover andere mensen of het opzij duwen van de zwakken of het stappen over hun nekken.


6. Het is voorgeschreven voor de bezoeker van Medina en voor degene die er woont om naar de Moskee van Quba' te gaan en daar te bidden, naar het voorbeeld van de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) en zoekend naar de beloning voor 'Umrah. Het is overgeleverd dat Sahl ibn Hanif zei: "De Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) heeft gezegd: 'Degene die reist totdat hij bij deze moskee komt (hier wordt de Moskee van Quba' mee bedoeld) en hier bidt; dat zal gelijk aan 'Umrah zijn.'" Overgeleverd door Ahmad, 3/437; al-Nasaa'i, 699; geclassificeerd als sahih door al-Albaani in Sahih al-Targhib, 1180-1181.

Volgens Ibn Maajah: "Degene die zich in zijn huis reinigt, dan naar de Moskee van Quba' komt en daar bidt, zal de beloning van 'Umrah krijgen." Overgelverd door Ibn Maajah, 1412.

In al-Sahihayn is overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) elke zaterdag lopend of rijdend naar de moskee van Quba' ging en hij bad daar twee rak'ahs. Overgeleverd door al-Bukhaari, 1191; Muslim, 1399.


7. Het is niet voorgeschreven voor de bezoeker van Medina om een andere moskee in de stad te bezoeken, naast deze twee; de Moskee van de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) en de Moskee van Quba'. Het is niet voorgeschreven voor de bezoeker of iemand anders om naar een bepaalde plek te gaan, hopend op heil of om Allah daar te aanbidden, als er geen bewijs van de Qur'aan of Sunnah is voor het bezoeken van die plek en geen bewijs dat de Sahaabah (radiAllahu 'anhum) dat deden.

Het is niet voorgeschreven om naar de plekken en moskeeën te gaan waar de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) of de Sahaabah hun gebeden in verrichtten, om daar te gaan bidden of Allah te aanbidden door daar du'aa's te verrichten enz., want de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) heeft dat niet opgedragen en de mensen niet aangemoedigd om deze plekken te bezoeken. Het is overgeleverd dat al-Ma'rur ibn Suwayd (rahimahullah) zei: "We gingen naar buiten met 'Umar ibn al-Khattab en onderweg kwamen we langs een moskee. De mensen haastten zich om daar te bidden en 'Umar vroeg: 'Wat is er met hen aan de hand?' Ze zeiden: 'Dit is een moskee waar de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) bad.' 'Umar zei: 'O mensen, degenen die voor jullie kwamen, zijn verdoemd omdat ze dergelijke gebruiken volgden totdat ze op dergelijke locaties plaatsen van aanbidding vestigden. Als het tijd voor het gebed is wanneer je daar bent, bidt dan, en als het geen tijd voor het gebed is, ga dan verder.'" Overgeleverd door Ibn Abi Shaybah in al-Musannaf, 7550.

Toen 'Umar ibn al-Khattab hoorde dat er mensen waren die naar de boom kwamen waaronder de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) de bay'ah (eed van trouw) ontvangen had, liet hij deze omkappen. Overgeleverd door Ibn Abi Shaybah in al-Musannaf, 7545.


8. Het is voorgeschreven voor de mannen die al-Masjid al-Nabawi bezoeken om het graf van de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) te bezoeken en de graven van zijn twee metgezellen Abu Bakr en 'Umar (radiAllahu 'anhum) en om salaams over hen te zenden en du'a voor hen te verrichten. Maar volgens de meest correcte mening van de twee meningen onder de geleerden, is het niet toegestaan voor vrouwen om graven te bezoeken, vanwege de hadith die overgeleverd is door Abu Dawud (3236), al-Tirmidhi (320) en Ibn Maajah (1575) van Ibn 'Abbas (radiAllahu 'anhu) volgens wie de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) de vrouwen die graven bezoeken vervloekte. Geclassificeerd als sahih door al-Albaani in Islaah al-Masaajid.

En al-Tirmidhi (1065) heeft van Abu Hurayrah overgeleverd dat de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) vrouwen die graven bezoeken vervloekte. Al-Tirmidhi heeft gezegd dat het hasan sahih is. Het is ook overgeleverd door Ahmad, 2/337; Ibn Maajah, 1574; geclassificeerd als hasan door al-Albaani in Sahih al-Tirmidhi, 843; Mishkaat al-Masaabih, 1770.

De manier waarop het graf van de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) bezocht zou moeten worden, is dat de bezoeker naar het graf gaat, zich er naartoe richt en zegt:

السلام عليك يا رسول الله

"Al-salaamu 'alayka ya Rasul-Allah" (Vrede zij met jou, O Boodschapper van Allah).

Dan gaat hij ongeveer een meter naar rechts en zegt salaam tegen Abu Bakr door te zeggen:

السلام عليك يا أبا بكر

"Al-salaamu 'alayka ya Aba Bakr".

Dan gaat hij nog iets naar rechts, ongeveer een meter, en zegt salaam tegen 'Umar ibn al-Khattab door te zeggen:

السلام عليك يا عمر

"Al-salaamu 'alayka ya 'Umar."


9. Het is voorgeschreven voor mannen die Medina bezoeken om de mensen te bezoeken die in Baqi' al-Gharqad begraven zijn en de martelaren van Uhud, om salaams over hen te zenden en du'a voor hen te verrichten. Het is overgeleverd dat Buraydah (radiAllahu 'anhu) zei: "De Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) leerde hun om het volgende te zeggen wanneer ze naar de begraafplaatsen gingen:

السلام عليكم أهل الديار من المؤمنين والمسلمين ، وإنا إن شاء الله بكم لاحقون ، نسأل الله لنا ولكم العافية

"Al-salaamu 'alaykum ahl al-diyaar min al-muminin wa'l-muslimin, wa inna in sha Allah bikum lahiqun. Nas'al Allah lana wa lakum al-'afiyah." (Vrede zij met jullie, o inwoners van deze verblijfplaatsen, gelovigen en moslims. Wij zullen, als Allah het wil, jullie vergezellen. We vragen Allah om aan ons en aan jullie verlossing te schenken),


10. Het bezoeken van de graven is om twee belangrijke redenen voorgeschreven:

1. Zodat de bezoeker een les en herinnering ontvangt.

2. Zodat de persoon die bezocht is, zal profiteren van de du'aa's en gebeden voor genade en vergeving die voor hem verricht zijn.

Toestemming om de graven te bezoeken is onderworpen aan de voorwaarden dat er geen valse woorden worden gesproken, waarvan shirk en kufr het ergst zijn. Het is overgeleverd van Buraydah van zijn vader dat de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "Ik verbood jullie om graven te bezoeken maar laat nu degene die hen wil bezoeken dit doen, maar uit geen valsheid." Overgeleverd door al-Nasaa'i, 2033; geclassificeerd als sahih door al-Albaani in al-Silsilah al-Sahihah, 886.

Muslim heeft dit ook overgeleverd (977) maar zonder de zin "maar uit geen valsheid."

Het is niet toegestaan om deze graven of andere graven rond te gaan, om richting hen of onder hen te bidden, om handelingen van aanbidding naast hen te verrichten zoals Qur'aan lezen, du'a verrichten enz., omdat dit middelen zijn om anderen als deelgenoten in aanbidding aan de Heer van de hele schepping toe te kennen en om de graven als plaatsen van aanbidding te nemen, zelfs als er geen moskee over hen gebouwd is. Het is overgeleverd dat 'Aisha en 'Abd-Allah ibn 'Abbas (radiAllahu 'anhum) zeiden: "Wanneer de dood de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) naderde, legde hij zijn mantel over zijn gezicht en toen hij het warm had, verwijderde hij het en zei: 'Moge de vloek van Allah over de joden en christenen gebracht worden, omdat zij de graven van hun Profeten als plaatsen van aanbidding genomen hebben' - als waarschuwing om niet te doen wat zij deden. Overgeleverd door al-Bukhaari, 436; Muslim, 529.

En hij (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "De slechtste mensen zijn degenen tot wie het Uur zal komen wanneer zij nog in leven zijn en degenen die graven als plaatsen van aanbidding nemen." Overgeleverd door Ahmad, 1/405. Het is ook overgeleverd door al-Bukhaari in een mu'allaq verslag in Kitab al-Fitan, Bab Zuhur al-Fitan, 7067. Ook overgeleverd door Muslim in Kitab al-Fitan, Bab Qurb al-Saa'ah, 2949, zonder vermelding van het nemen van graven als plaatsen van aanbidding.

Het is overgeleverd dat Abu Marthad al-Ghanawi zei: "Ik hoorde de Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alyhi wa salaam) zeggen: "Ga niet op graven zitten of in hun richting bidden." Overgeleverd door Muslim, 972.

En het is overgeleverd dat Abu Sa'id al-Khudri (radiAllahu 'anhu) zei: "De Boodschapper van Allah (sallAllahu 'alayhi wa salaam) zei: "De gehele aarde is een plek voor het gebed, behalve begraafplaatsen en badkamers." Overgeleverd door Ahmad, 3/83; al-Tirmidhi, 317; geclassificeerd als sahih door al-Albaani in Irwa' al-Ghalil, 1/320.

Volgens een hadith overgeleverd door Anas (radiAllahu 'anhu) verbood de Profeet (sallAllahu 'alayhi wa salaam) mensen om tussen graven te bidden. Overgeleverd door Ibn Maajah, 1698. Al-Haythami zei in Majma' al-Zawaa'id (2/27): de mannen [uit de keten van overlevering] zijn de mannen van sahih.

Het is niet toegestaan om te knielen op graven, dat is een soort afgoderij en onwetendheid en een teken van intellectuele afwijking en achteruitgang. Het is niet toegestaan voor de bezoeker van die graven of voor ieder ander om zegeningen van hen te zoeken door ze aan te raken, te kussen, er met enig deel van het lichaam aan te gaan hangen of om genezing in zijn aarde te zoeken door de handen of het gezicht er mee in te smeren of om er iets van mee te nemen om het met water te verdunnen en zichzelf ermee te wassen. Het is niet toegestaan voor de bezoekers van de graven of voor anderen om iets van hun haar of lichaam of hun zakdoeken er te begraven of om hun foto's of iets anders wat ze bij zich hebben in de aarde te steken om heil (barakah) te zoeken. Het is niet toegestaan om geld of voedsel zoals granen erover te gooien. Degene die iets van deze dingen doet, moet berouw tonen en het niet herhalen. Het is niet toegestaan om de graven te parfumeren of om Allah te zweren op hun inwoners. Het is niet toegestaan om Allah iets te vragen op basis van hun inwoners of hun status; die manier van smeken bij Allah is haram en het is één van de middelen die tot shirk leidt, het is niet toegestaan om op de graven te bouwen of er een bouwwerk overheen te bouwen, want dit is een middel van verering die tot shirk leidt. Het is niet toegestaan om voedsel of parfum enz. te verkopen aan degene waarvan bekend is dat hij het voor dergelijke ernstige handelingen zal gebruiken.

Hulp zoeken van de doden of hun om steun vragen of hen aanroepen en vragen om aan behoeften te voldoen en om rampspoed te verlichten en om voordelen te brengen en moeilijkheden af te weren, zijn allemaal vormen van grote shirk die een persoon buiten de grenzen van de islam plaatsen en hem een afgodenaanbidder maken, want niemand kan een persoon van zorgen en moeilijkheden verlichten, behalve Allah, zonder partner of deelgenoot. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

"Dat is Allah, jullie Heer, aan Hem behoort de heerschappij. En degenen die jullie naast Hem aanroepen, hebben over een dadelvliesje nog geen macht.

Als jullie hen aanroepen, dan horen zij jullie aanroep niet, en als zij zouden horen, dan zouden zij jullie (smeekbede) voor jullie niet verhoren. En op de Dag der Opstanding zullen zij het verwerpen dat jullie deelgenoten naast Allah maakten. En niemand brengt jou op de hoogte zoals de Alwetende."
[Fatir 35:13-14]

"Zeg (O Mohammed): 'Roept degenen die jullie naast Allah (als god) veronderstellen maar aan, zij zijn niet bij machte het kwade van jullie weg te nemen en het te veranderen.'

Zij (de veelgodenaanbidders) zijn degenen die aanroepen, (en zij die aangeroepen worden) zoeken naar een middel tot hun Heer. Wie van hen het dichtst bij (hun Heer) zijn en op Zijn Barmhartigheid hopen en Zijn bestraffing vrezen: voorwaar, een bestraffing van jouw Heer is te vrezen."
[al-Isra' 17:56-57]
 
Top