vraag en antwoord

Umm Haroun

Junior Member
salaam aleikoum warahmatoullah wabarakatouh,

insha'Allah zal ik hier vragen plaatsen met antwoorden..
als je er zelf ook heb post het je het maar insha'Allah

Vraag:

Sommige mensen vieren Yawm al-Hoebb (Valentijnsdag) op Veertien Februari [de
tweede maand van de Christelijke Gregoriaanse kalendar] ieder jaar door het
uitwisselen van rode rozen en geschenken. Zij kleden zich ook in rode
kleding, en feliciteren elkaar (op deze gelegenheid). Sommige snoepwinkels
produceren speciale snoepjes - roodgekleurd - en tekenen harten erop.
Sommige winkels adverteren hun goederen die speciaal betrekking hebben op
deze dag. Wat is de Islaamitische opinie [betreffende het volgende]:
1. Het vieren van deze dag?
2. Het kopen van dingen in deze winkels op deze dag?
3. Het verkopen - door winkeleigenaren die niet vieren - van de dingen die
gebruikt worden als geschenken, aan degenen die aan het vieren zijn?

Moge Allaah jullie met al het goede belonen!



Antwoord:

Het duidelijke bewijs vanuit de Qor'aan en de Soennah - en dit is
overeengekomen door consensus (idjmaa`) van de vroegere generaties van de
Moslim gemeenschap - toont aan dat er slechts twee feesten in Islaam zijn:
`Ied al-Fitr (na het vasten in de maand Ramadhaan) en `Ied al-Adhaa (na het
staan bij `arafah voor de pelgrimstocht).

Elke andere "`ied" - of het nou gaat om een persoon, groep, incident of
welke gelegenheid dan ook - is een geïnnoveerde `ied. Het is niet toegestaan
voor de moslim mensen om erin deel te nemen, het goed te keuren, enige vorm
van vreugde te tonen op deze gelegenheid, of het assisteren op welke manier
dan ook - want het is het overtreden van de grenzen van Allaah:

En wie de grenzen van Allaah overtreedt, heeft zichzelf onrecht aangedaan.
[Soerah at-Talaq (65): 1]

Als we aan deze gefabriceerde `Ied, het feit toevoegen dat het één van de
`Ieds van de ongelovigen is, dan is zonde boven zonde. Dit is omdat het
tashabbuh (imitatie) van de ongelovigen is, en een soort van Moewalaat
(loyaliteit) jegens hen. En Allaah heeft de gelovigen verboden van het
imiteren van hen en het hebben van liefde voor of loyaliteit jegens hen in
Zijn Almachtige Boek (Al-Qor'aan). Het is ook bevestigd van de Profeet
sallalahou 'aleyhi wa sellem dat hij zei: Wie een volk imiteert is één van
hen.

`Ied al-Hoebb (de viering van Valentijnsdag) valt onder de categorie van wat
hier vermeld is, want het is één van de heidense Christelijke feestdagen.
Het is dus niet toegestaan voor een moslim, die gelooft in Allaah en de
Laatste Dag, om erin deel te nemen, het goed te keuren, of (iemand op die
gelegenheid) te feliciteren.

Integendeel, het is verplicht om het te laten en er ver weg van te blijven -
in antwoord op Allaah en Zijn Boodschapper sallalahou 'aleyhi wa sellem en
van de toorn van Allaah en Zijn Bestraffing.

Toegevoegd, het is verboden voor een moslim om te assisteren of te helpen in
deze `Ied, of enige andere van de verboden/illegale vieringen op welke
manier dan ook - of het nou is door voedsel of drank, verkopen of kopen,
productie, giftschenking, correspondentie, aankondigingen, etc. Al deze
dingen worden beschouwd als co?peratie in zonde en overtreding en
ongehoorzaamheid van Allaah en Zijn Boodschapper. Allaah, de Glorieuze en
Allerhoogste, zegt:

En help elkaar in rechtvaardigheid en vroomheid, en help elkaar niet in
zonde en overtreding. En vrees Allaah, voorwaar, Allaah is streng in
bestraffing. [Soerah al-Maa'idah (5): 2]

Het is eveneens verplicht voor elke moslim om zich strikt vast te houden aan
de Qor'aan en de Soennah in elke situatie - in het bijzonder in tijden van
verleidingen en corruptie. Het is verplicht dat hij/zij begrijpt, zich
bewust en gewaar is van het vallen in de dwalingen van degenen waarop Allaah
boos is (Joden) en degenen die verdwaald zijn (Christenen) en de immorele
mensen die geen angst hebben voor de bestraffing - noch hoop op beloning -
van Allaah, en die helemaal geen aandacht schenken aan de Islaam.

Het is noodzakelijk voor de moslim om te vluchten naar Allaah, de
Allerhoogste, Zijn Hidaayah (Leiding) zoekend, en Thabaat (Standvastigheid)
op het Pad. Voorwaar, er is geen Gids behalve Allaah, en niemand die
standvastigheid kan schenken behalve Hij.

En met Allaah is al het Succes en moge Allaah vrede en zegeningen zenden aan
onze Profeet en zijn familie en zijn metgezellen.
--------------------------------------------------------------------------------

Het Permanente Comité voor Islaamitisch Onderzoek en Fataawaa
Voorzitter: Shaych 'Abdoel-'Aziez Aal ash-Shaych;
Vice Voorzitter: Shaych Saalih ibn Fauwzaan;
Lid: Shaych 'Abdoellaah ibn Ghoedayyaan;
Lid: Shaych Bakr ibn 'Abdoellaah Aboe Zayd

Fataawa al-Ladjnah ad-Daa'imah lil-Boehoeth al-'Ilmiyyah wal-Iftaa. - Fatwaa
Nr. 21203
 

Umm Haroun

Junior Member
Hoe om te gaan met muziek die hier en daar gedraaid wordt!

Vraag: Bismillah Arahmani Arahim
Ik ben al vroeger gestopt met muziek te luisteren, bij mij zet ik het niet aan (muziek thuis aan doen). Maar op school en andere plaatsen hoor ik het wel. Ik probeer niet van te genieten maar soms doe ik het wel. Wordt dat beoordeeld als luisteren en wordt ik verantwoord of niet? .
wassalam


Antwoord: Geprezen zij Allah Er is een verschil tussen de één die naar de muziek luistert en de één die het hoort. Diegene die naar de muziek luistert hoort het opzettelijk, zij willen het horen en ervan genieten. Terwijl diegene die alleen de geluiden van de muziek hoort, wat hem bereikt, zonder het willen of bedoelen om te luisteren. Zoals wanneer je in een vliegtuig of in een bus zit waar muziek voorkomt of wanneer je naar de markt gaat en je hoort muziek uit een winkel zonder het willen of de intentie hebben om naar te luisteren. Daar is een verschil tussen de laatst genoemde en diegene die zit om te luisteren en ervan te genieten naar de haraam ding (muziek).

Daarom zei Sheikh al-Islam (ibn Taymiyah): het gebieden en verbieden heeft te maken met luisteren. Alleen is horen zoiets als kijken; het heeft te maken met de intentie ‘achter het kijken(naar iets)’, niet wanneer er iets gebeurt zonder dat een persoon ervoor heeft gekozen…. Dezelfde geldt voor het bezondigen van de vijf zintuigen zoals horen, zien, ruiken, proeven en voelen; het gebieden en verbieden zijn verbonden met wat voor intentie een persoon heeft en doet, maar wanneer iets gebeurt zonder dat hij ervoor heeft gekozen, daar telt geen ‘het gebieden en verbieden’ betreffend voor dat.

(madjmoo’ al-Fataawa, part 5, p. 566)

Men moet de kwaad zo veel mogelijk verafschuwen, maar als hij het niet kan, dan zou hij in zijn hart het verafschuwen. Een van de regels houdt in, bij het verafschuwen in iemand z’n hart, is niet het verblijven in een bijeenkomst (of iets anders) plaats waar dat kwaad voorkomt, als men weg kan.

Betreffende diegene die luistert (naar muziek), men moet er zo veel mogelijk voor strijden en toevlucht zoeken bij Allah tegen de shaytaan en Allah (Glorieus en Verheven is Hij) gedenken. Dan zal Allah (Glorieus en Verheven is Hij) dat van je weg laten houden. Als dat (muziek) jou hart toch aantrekt dan zul je afstand moeten houden van zulke gebeurtenissen (alles waar muziek voorkomt). En als dat niet kan, omdat je dan problemen krijgt met het missen van sommige lessen waar zulke dingen (muziek) voorkomt dat zou je geen aandacht moeten geven. Je moet weten dat Allah (Glorieus en Verheven is Hij) altijd ons in de gaten houdt en vrees Hem dan. Diegene die Allah vreest, Allah (Glorieus en Verheven is Hij) zal hem weg

En Allah weet het beste.

bewijzen uit de koran en hadith
Uit de Qor’aan:

1. Allah de Verheven zegt in soerat Loeqman: "En er zijn er onder de mensen die onzinnige praat kopen om te doen afdwalen van de Weg van Allah, zonder kennis, en die het (de Islam) bespotten. Zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is. (6) En wanneer Onze Verzen aan hem worden voorgedragen, dan wendt hij zich er hoogmoedig van af, alsof hij ze niet hoort. He is alsof er in zijn oren doofheid is. Verkondig hem daarom een pijnlijke bestraffing"(7).

Al wahiedie en andere geleerden hebben in hun tafsier (uitleg van de Qor’aan) gezegd: De onzinnige praat die in aya 6 van soerat loeqman is verteld, is muziek. Dit hebben de volgende metgezellen (Allah’s welbehagen zij met hen) gezegd: Ibn ‘Abbas en ibn Mas'oed en Moedjahied en 3iekriemah. Er is overgeleverd dat ibn Mas'ood heeft gezegd:"ik zweer bij Allah, waar er geen andere god is dan hem, het is muziek (dit slaat op de aya 6 uit Loeqman – “onzinnige praat”)"

Uit de Hadith:

2. hadith: De profeet (Allah’s vrede en genade zij met) hem heeft gezegd:" er zal een volk dat de moslims behoort komen, die zijden (al ‘harier) ontucht (‘hiera - letterlijk vertaald de geslachtsdeel van de vrouw), bedwelmend drank (al khamr) en muziekinstrument zullen toestaan" overgeleverd door boekharie.

3. Abou hoerayra (Allah’s welbehagen zij met hem) heeft gezegd dat de profeet (Allah’s vrede en genade zij met) gezegd heeft: "Aan het einde van de wereld zal een volk komen die in apen en zwijnen veranderd zal worden, ze zeiden (de metgezellen). Getuigen ze niet in de eenheid van Allah en dat Mohammed de boodschapper is van Allah? Hij (Allah’s vrede en genade zij met) zei: "jawel, en ze vasten, bidden en bezoeken het huis (Hadj). Ze zeiden: "Maar wat doen ze dan verkeerd?" Hij (Allah’s vrede en genade zij met) zei: “ze gebruiken muziekinstrumenten, trommels en zangeressen, ze brengen hun nachten door in het drinken van bedwelmende dranken en onzinnige handelingen hierdoor zullen ze gestald worden en veranderd worden naar apen en zwijnen" (ighaatat allahafaan blz 262 boek1)

4. Tijdens huwelijksfeesten en andere islamitische feestelijke gelegenheden is het toegestaan om gebruik te maken van trommels (ddef) met normale zang die verboden woorden (liefde, benoemen van het menselijk lichaam...) niet bevat en wel alleen voor de vrouwen. Dit gebaseerd op een hadith van de profeet (Allah’s vrede en genade zij met) (zie fiqh assoenah; hoofdstuk: Huwelijk) dat de profeet (Allah’s vrede en genade zij met) de vrouwen toestond om gebruik te maken van deff tijdens huwelijksfeesten.

En Allah weet het het beste.
 

Umm Haroun

Junior Member
Hoe komt een vrouw in het paradijs?

Vraag: Salaam Waalajkoum

Wat moet een vrouw allemaal doen om naar de paradijs te kunnen gaan?

Alvast bedankt

Antwoord:
In de naam van Allah de Barmhartige de Genadevolle
Beste zuster,
Moge Allah je leiden tot al het goede en je behoeden voor al het slechte. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei in een betouwbare hadieth: “ wanneer de moslimvrouw haar 5 dagelijkse gebeden verricht, en haar maand vast, en haar kuisheid bewaard, en haar man gehoorzaamd, zal ze het paradijs betreden via elke deur van het paradijs die zij wil”. (overgeleverd door At-tabarani, hadieth hassen). Verder wil ik je erop attenderen dat niet specifiek onze daden ons het paradijs zullen doen binnentreden, maar de barmhartigheid van Allah (Glorieus en Verheven is Hij). Zoals overgeleverd in een betrouwbare hadieth waarin de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “ Niemand zal het paradijs binnengaan met (alleen) zijn daden. Daarop vroegen de metgezellen hem: ook jij niet, o profeet van Allah? Nee ook ik niet! Antwoordde de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Behalve wanneer Alllah mij overspoelt met Zijn Barmhartigheid! (sahih moslim.)
Goede daden zijn een reden dat een moslim(a) het paradijs binnentreed. Maar hoe meer goede daden een moslim(a) verricht hoe hoger de gradatie is in het paradijs. Zoals de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei in een betrouwbare hadieth dat het paradijs bestaat uit 100 rangen of gradaties, waarvan de hoogste rang ‘alfirdaws’ is (hadieth sahih). Moge Allah ons deze schenken. Amien.
Zo zijn er veel goede daden die een moslim(a) kan verrichten tijdens zijn/haar leven:
1. vasten: hadieth: “ In het paradijs is een poort ‘riaan genaamd. Deze poort zal alleen betrede worden door degenen die vasten.” ( sahih moslim).
2. vrijwillige gebeden: hadieth: “ Er is geen dienaar die dagelijks 12 vrijwillige gebeden verricht naast de verplichte of er zal een huis voor hem/haar gebouwd worden in het paradijs.” ( sahih moslim).
3. recteren van de Qor-aan: hadieth: “ Wie maar een letter leest uit de Qoraan verdient een hassana, en elke hassana word vertienvoudigd.Ik zeg niet dat Alif Lăấm Mim een letter is, maar Alif is een letter en Lấấm is een letter en Mim is een letter.”(tirmidi hadieth hassen).
4. geloofbelijdenis uitspreken na de wodoo-e: hadieth: “ wie de wodhu verricht en daarna zegt: ‘aschadoe an la’ilaha illa llah wahdaho la sharieka llah wa’aschadoe anna mohamadn rasoelloellah, allahoema dj'alni mina ttawwaabin wadj'alni mina lmoetatahirien’, zullen de acht deuren van het paradijs geopend worden. Hij mag zelf weten welke deur hj neemt.” (overgeleverd door tiermidhi en moeslim).
5. het geven van aalmoezen (sadaqa): hadieth: er is geen dag of er dalen 2 engelen neer: de één zegt: O, Allah geef degene die (aalmoezen) geeft compensatie, en degene die niks weggeeft verlies.”(overgeleverd door Bugari en Moslim).
6. h'adj (bedevaart): hadieth: “….en een aanvaarde bedevaart heeft geen andere beloning dan het paradijs.”( overgeleverd Bugari en Moslim). En beste zuster dit zijn niet alle goede werken die een moslim (a) kan verrichten, maar enkel voorbeelden.
En Allah weet het beste
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Wat wordt er bedoeld met gematigdheid binnen het geloof?

Antwoord:

Gematigdheid binnen het geloof is dat men hier niet in overdrijft en de grenzen van Allah niet overschrijdt. Tevens houdt dit in dat men deze grenzen niet tekort doet waardoor hij niet aan de gestelde voorwaarden voldoet.

Gematigdheid binnen het geloof kan omschreven worden als het zich vasthouden aan de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem). Het overdrijven in het geloof is daarentegen het overschrijden van de door de Soennah vastgestelde grenzen. Het tekortschieten in het nakomen van deze Soennah is dat men deze niet volledig tot uitvoer brengt.

Een voorbeeld van dit laatste is bijvoorbeeld een man die zegt: "Ik wil de hele nacht opblijven en de hele dag niet slapen, want het gebed behoort tot de beste daden van aanbidding. En ik houd ervan om mijn hele nacht biddend door te brengen."

Wij zeggen hierop dat dit overdrijven is in het geloof van Allah en dat dit niet berust op de Waarheid. In de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) heeft zich namelijk ook een soortgelijk voorval voorgedaan. Er verzamelde zich een groep mensen. Een aantal van hen zei: "Ik blijf wakker (om te bidden) en zal niet slapen." Anderen zeiden: "Ik zal vasten en ik zal mijn vasten niet verbreken." Een derde groep van deze mensen zei: "Ik zal geen vrouwen trouwen (om mij vervolgens te storten op daden van aanbidding)." Deze uitspraken kwamen de Profeet (vrede zij met hem) ter ore, waarop hij zei: "Wat is er met diegenen die zus en zo zeggen, terwijl ik bid en slaap, ik vast en eet en ik trouw vrouwen. Wie zich afwendt van mijn Soennah, behoort niet tot mij!" (al-Boekhaari & Moeslim)

Deze mensen overdreven in het geloof en de Profeet (vrede zij met hem) nam daardoor afstand van hen, omdat zij zich afwendden van zijn Soennah waarin vasten en het verbreken van vasten, het bidden en het slapen en het huwen van vrouwen voorkomt.

Wat betreft degene die tekortschiet in het nakomen van de Soennah, dit is iemand die het volgende impliceert: "Er is geen behoefte aan het verrichten van aanbevolen daden van aanbidding. Ik verricht geen aanbevolen daden en ik kom slechts aanzetten met datgene dat verplicht is." Hierdoor kan hij ook in de verplichtingen tekortschieten.

Degene die het bij het goede einde heeft, is hij die het pad volgt van de Profeet (vrede zij met hem) en zijn rechtgeleide kaliefen.

Een tweede voorbeeld is van drie mannen die een faasiq (grote zondaar) tegenkomen. Eén van hen zegt: "Ik zal deze zondaar niet groeten, afstand van hem nemen en niet met hem praten."

De tweede van hen zegt: "Ik zal met deze zondaar lopen, hem groeten en ik zal glimlachen in zijn gezicht en hem uitnodigen en gehoor geven aan zijn uitnodiging. Hij is in mijn ogen niets anders dan een vrome persoon."

De derde van hen zegt: "Ik veracht deze zondaar om zijn zonden en ik houd van hem vanwege zijn imaan. Ik zal geen afstand van hem nemen, behalve als dit hem ten goede komt. En als het nemen van afstand hem niet ten goede komt en zelfs ertoe leidt dat zijn zonden zich vermeerderen, dan zal ik hem niet verlaten."

Wij zeggen dat de eerste persoon overdrijft in het geloof. De tweede persoon is iemand die behoort tot de groep mensen die in het geloof tekortschieten. De derde persoon is een voorbeeld van een gematigde persoon. En zo zeggen wij dit over alle aanbiddingen en omgangsvormen met de schepping. De mensen bevinden zich tussen drie zaken: iemand die tekortschiet, iemand die overdrijft en iemand die gematigd is.

Een derde voorbeeld is een man die onder de plak zit van zijn vrouw. Zij stuurt hem alle richtingen op. Hij weerhoudt haar niet van het zondigen en hij zet haar niet aan tot het goede. Deze vrouw bezit zijn verstand en zo is zij degene geworden die de broek aan heeft in huis. Een andere man stelt zich minachtend en hoogmoedig op tegenover zijn vrouw, in zoverre dat het lijkt alsof hij geen aandacht voor haar heeft en zij in zijn ogen minder dan een werkster is. Een derde, gematigde man behandelt zijn vrouw zoals Allah en Zijn Profeet (vrede zij met hem) hem hebben opgedragen (interpretatie van de betekenis):

"En voor hen (de vrouwen) zijn er rechten gelijk aan hun plichten volgens het goede."
(Soerat al-Baqarah: 228)

En zoals de Profeet (vrede zij met hem) heeft gezegd: "Een gelovige man veracht een gelovige vrouw niet. Als hij een eigenschap van haar veracht, is er een andere eigenschap die hem behaagt." (Moeslim)

De laatste man is de gematigde man. De eerste is iemand die overdrijft in de omgang met zijn vrouw en de tweede is iemand die tekortschiet in de omgang met zijn vrouw. Ook dit voorbeeld is toe te passen op de overige daden en aanbiddingen.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOetaymien
Fataawaa cOelamaa' il-Balad il-Haraam, blz. 1609
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Vaak komt het voor dat wanneer mensen gewaarschuwd worden voor een verboden daad, dat zij zich beroepen op het feit dat andere mensen deze daad ook verrichten. Wat is uw uitspraak hierover?

Antwoord:

Het blindelings volgen van andere mensen is geen Islamitisch bewijs. Zoals Allah in de Koran zegt (interpretatie van de betekenis):

“En als jij de meesten van hen die op aarde zijn, volgt, dan zullen zij jou doen afdwalen van de Weg van Allah.” (Soerat al-Ancaam: 116)

Ook zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

"En er zijn veel mensen (die niet geloven), ook al wens jij dat zij gelovigen worden."

(Soerat Yoesoef: 103)

Het bewijs is wat Allah en Zijn Profeet (vrede zij met hem) zeggen of waar de vrome voorgangers zich aan hebben gehouden.

Sheich Mohammed ibn Saalih Al-cOethaymien
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Weledele sheich, er wordt door sommigen gezegd dat het tot de methodologie van de vrome voorgangers behoort om openlijk je afkeur uit te spreken over de Islamitische gezaghebbers. Daarbij worden overleveringen aangehaald, zoals die van Aboe Sacied al-Khoedri waarin hij openlijk zijn verontwaardiging uitsprak over Marwaan ibnoel Hakam toen hij eerst de preek hield en pas daarna het cIed-gebed verrichtte. (al-Boechari en Moeslim)

“De meest vooraanstaande onder de martelaren is een man die opstond in het bijzijn van een (moslim)despoot, hem (het goede) opdroeg en (het verwerpelijke) verbood, waarna deze hem vermoordde.” (al-Haakim, authentiek bevonden door al-Albaani)

Is dit correct? En hoe kunnen deze uitspraken verenigd worden met de andere overlevering waarin de Profeet (vrede zij met hem) zei: “Wie een advies wil uitbrengen aan een gezaghebber, laat hem dit niet openlijk doen.” (Ahmad)

Vraag ontvangen op 25 maart 2007

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.

Dit is een belangrijke vraag en het antwoord hierop is nog belangrijker in het licht van de recentelijke ontwikkelingen. Het behoeft geen twijfel dat het verbieden van het verwerpelijke verplicht is voor eenieder die daartoe in staat is. Zo zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

“En laat uit jullie een gemeenschap voortkomen die uitnodigt tot het goede en oproept tot deugdzaamheid en het verwerpelijke verbiedt, en zij zijn de welslagenden.” (Soerat Aali cImraan: 104)

Ook zei de Profeet (vrede zij met hem): “Jullie zullen zeker oproepen tot het goede, het verwerpelijke verbieden, de dwaas bij de hand nemen en hem binnen de perken houden, of Allah, de Verhevene, zal jullie harten tegen elkaar uitspelen en jullie vervolgens vervloeken, zoals Hij hen (vóór jullie) heeft vervloekt.” (Aboe Daawoed)

Hiermee doelende op de vervloeking die Bani Israa’iel ten dele is gevallen. Allah zegt (interpretatie van de betekenis):

“Vervloekt waren degenen die ongelovig waren van de kinderen van Israël, bij monde van Daawoed en cIesaa, zoon van Maryam. Dit was omdat zij ongehoorzaam waren en (de regels) plachten te overtreden. Zij verboden elkaar het verwerpelijke niet dat zij verrichtten.” (Soerat al-Maa’idah: 78-79)

Het is echter de bedoeling de nodige wijsheid hierin te betrachten. Met andere woorden, als wij vernemen dat het beter is om openlijk onze afkeur over een moslimgezaghebber uit te spreken, waardoor iets verwerpelijks kan worden weggenomen of iets goeds kan worden bewerkstelligt, dan doen wij dit. Is het daarentegen zo dat het openlijk uitspreken van onze afkeur niets verandert aan de situatie en wellicht de woede van de moslimgezaghebber alleen doet toenemen richting de vrome mensen en verwerpenden, dan dienen wij dit heimelijk te doen. Op deze wijze zijn wij erin geslaagd om de verschillende overleveringen met elkaar te verenigen.

Wel wil ik hier attenderen op het feit dat de reden waarom een deel van deze gemeenschap is afgedwaald, te maken heeft met het aanvaarden van sommige bewijzen met uitsluiting van andere. Ongeacht of het hier nu gaat om zaken van de geloofsleer, omgangsvormen met de gezaghebbers, onderlinge contacten met de mensen enz. Middels het volgende voorbeeld zal ik dit voor jullie illustreren.

De Khawaaridj en de Moectazilah hebben zich uitsluitend gericht op de teksten waarin gesproken wordt over de bestraffingen die de pleger van grote zonden toekomen, zonder te kijken naar de andere teksten waaruit blijkt dat er nog steeds hoop voor hem is. Zo zeggen zij dat wanneer een persoon een ander bewust vermoordt, hij een ongelovige is die aanspraak maakt op het Eeuwige Vuur. Dit wat betreft de Khawaaridj. De Moectazilah daarentegen menen dat hij door deze daad buiten de Islam is getreden, maar niet in ongeloof is belandt. Hij blijft volgens hen steken in een fase tussen Islam en Koefr. Wel zeggen ook zij dat hij uiteindelijk voor eeuwig verblijft in het Vuur. De reden waarom deze groeperingen in deze fout zijn gevallen is omdat zij selectief zijn in het aanhalen van hun bewijzen en zij andere bewijzen links laten liggen waaruit blijkt dat Allah eenieder die maar ter grootte van een mosterdzaadje aan Imaan in zijn hart draagt, uiteindelijk uit het Vuur haalt en het Paradijs doet binnentreden.

Als reactie hierop ontstonden de stromingen van al-Moerdji’a en al-Qadriyyah die van mening zijn dat een persoon, ongeacht zijn zonden, als volmaakte moslim beschouwd wordt en het Vuur nooit en te nimmer zal binnentreden. Over het volgende vers:

“En wie een gelovige opzettelijk doodt, dan is zijn bestraffing het Vuur.”

(Interpretatie van de betekenis van Soerat an-Nisaa’: 93)

Zeiden zij dat het hier een ongelovige betreft die een gelovige doodt. Beide extremen waren afgedwaald vanwege het feit dat zij de bewijzen eenzijdig belichtten…

Dit is ook het geval met het adviseren van de Islamitische gezaghebbers. Er zijn mensen die zich beperken tot een deel van de bewijzen en menen dat je altijd openlijk kritiek mag spuien over een de moslimgezaghebbers, ongeacht de gevolgen die hieruit vloeien. Ook zijn er mensen die menen dat je nooit in het openbaar je afkeur mag uitspreken over het optreden van de moslimleider en dat je dit alleen maar heimelijk mag doen.

Wij zijn van mening dat de aanwezige bewijzen niet tegenstrijdig zijn met elkander en elkaar niet bijten. Afhankelijk van de omstandigheid zal de ene keer het openlijk afkeuren de voorkeur verdienen, terwijl een andere keer het heimelijk afkeuren de voorkeur verdient. Daarbij moet rekening gehouden worden met de beste manier om het kwaad te weren en het goede te bewerkstelligen.

En Allah weet het beter.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien

Al-Fataawaa al-Moehimmah, blz. 835
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Wat is de betekenis van een nieuwlichterij (bidcah) en bestaat er zoiets als een goede nieuwlichterij (bidcah hasanah)?
Vraag ontvangen op 1 april 2007

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met Zijn Boodschapper.

De religieuze betekenis van een nieuwlichterij is het aanbidden van Allah op een wijze die niet voorgeschreven is door Allah. Of indien je wil, het aanbidden van Allah niet conform de handelswijze van de Profeet (vrede zij met hem) en de rechtgeleide kaliefen.

De eerste definitie is herleid uit de volgende Woorden van Allah (interpretatie van de betekenis):

“Hebben zij deelgenoten die hun in de godsdienst dat voorschrijven waartoe Allah geen toestemming heeft gegeven?” (Soerat ash-Shoeraa: 21)

De tweede definitie is op te maken uit de volgende uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem): “Houdt jullie vast aan mijn handelswijze en de handelswijze van de rechtgeleide, rechtschapen kaliefen na mij. Hecht jullie hieraan vast, bijt jullie erin met je achterste kiezen en hoedt jullie voor de nieuwlichterijen.” (Aboe Daawoed en at-Tirmidhi)

Eenieder die Allah pleegt te aanbidden op een wijze die niet voorgeschreven is door Allah of een manier die afwijkt van die van de Profeet (vrede zij met hem) en zijn rechtgeleide kaliefen, wordt gezien als een nieuwlichter (moebtadic). Ongeacht of het nu een aanbidding betreft die ziet op de Namen en Eigenschappen van Allah of op Zijn Wetten en Voorschriften.

Wat betreft de algemene zaken die voortvloeien uit tradities en gewoonten, deze kunnen niet aangemerkt worden als een religieuze nieuwlichterij, ook al valt dit taalkundig aan te merken als een vorm van nieuwlichterij. Deze laatstgenoemde zaken vallen dan ook niet onder de strenge waarschuwing van de Profeet (vrede zij met hem).

In het geloof bestaat niet zoiets als een goede nieuwlichterij (bidcah hasanah). Wel kennen wij zoiets als een goede soennah (soennah hasanah). Het betreft hier een daad die in overeenstemming is met de Islamitische Wetgeving en die drie vormen kan aannemen:

1. Het door iemand aanvangen met een goed daad. Dit is de reden voor de overlevering waarin de Profeet (vrede zij met hem) aanspoorde tot het geven van liefdadigheid. Waarna een man kwam aanzetten met een zak gevuld met zilver en deze in de schoot van de Profeet (vrede zij met hem) wierp. Hierop zei hij (vrede zij met hem): “Wie in de Islam aanvangt met een goede soennah, hem komt de beloning ervan toe en ook de beloning van degenen die hiernaar handelen.” (Moeslim en Ahmad)

2. Het nieuw leven inblazen van een verlate soennah.

3. Het verrichten van een zaak die als middel dient voor een religieus doel, zoals het bouwen van scholen en het drukken van boeken. Dit op zich is geen daad van aanbidding, maar omdat het een hulpmiddel is tot aanbidding, valt het onder de uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem), waarin hij zegt: “Wie in de Islam aanvangt met een goede soennah, hem komt de beloning ervan toe en ook de beloning van degenen die hiernaar handelen.” (Moeslim en Ahmad)

En Allah weet het beter.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
Al-Fataawaa al-Moehimmah, blz. 181
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Wat is de methodiek van ahloes-Soennah Wal djamaacah met betrekking tot hoop en vrees?

Antwoord:

De geleerden verschillen van mening omtrent de vraag of men de voorkeur dient te geven aan hoop ofwel aan vrees. Zo heeft Imam Ahmed gezegd: "Het is gewenst dat iemands vrees en hoop één zijn. Dus mag de vrees niet de bovenhand krijgen zoals ook de hoop niet mag overheersen." Verder zegt hij: "Als één van de twee bij een persoon de dienst gaat uitmaken dan zal diegene ten onder gaan." Want wanneer hoop overheerst, dan zal de persoon zich veilig rekenen. En wanneer vrees overheerst, dan treedt er bij de persoon wanhoop op.



Andere geleerden hebben weer gezegd: "Bij het verrichten van een goede daad dient de hoop voorrang te krijgen terwijl bij het willen plegen van een zonde vrees voorrang dient te krijgen." Want met het verrichten van een goede daad heeft hij immers voldaan aan de gestelde eisen voor de acceptatie van de daad. En dus moet hij hopen op deze aanvaarding. Staat hij echter op het punt om een zonde te verrichten dan dient hij zijn vrees op te voeren om zo niet in deze zonde te vervallen.



Anderen hebben weer gezegd: "Het is gewenst voor een gezond persoon dat vrees de bovenhand krijgt. Terwijl het voor een ziek persoon wenselijk is dat hoop de bovenhand krijgt." Want vrees zet een gezond persoon aan tot het vermijden van zonden. Terwijl hoop een ziek persoon doet uitkijken naar de ontmoeting met zijn Heer.



Mijn inziens is dat dit per situatie verschilt. Wanneer hij bijvoorbeeld bevreesd is dat de vreesfactor de dienst gaat uitmaken dan dient hij daar tegenover de hoopfactor op te krikken. Merkt hij echter dat de hoopfactor zijn vrees gaat overschaduwen dan dient hij de vreesfactor weer op te krikken. In feite kunnen wij zeggen dat ieder persoon met een levend hart als arts voor zichzelf kan optreden. Wat betreft iemand met een dood hart die niet eens de moeite neemt om zijn hart te verifiëren, aan hem is deze zaak niet besteed.



Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
Fataawa al-Arkaan al-Islaam, blz 58
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:
Tegenwoordig zijn er broeders en zusters die zich Salafi noemen in plaats van Moslim. Mag iemand zich Salafi noemen?

Antwoord:


Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.

Het is beter om in navolging van onze vrome voorgangers te zeggen dat je tot Ahloes-Soennah behoort, dan te zeggen dat je Salafi bent. Want bij het hanteren van een andere benaming, zal er wellicht bij de mensen de indruk gewekt kunnen worden dat het om een separate groepering gaat.



En Allah weet het beter.

Sheich Fawaz Jneid
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Is het toegestaan om achter een imam te bidden die nieuwlichterij (bidca) begaat?

Antwoord:


Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper.

Als er een imam te vinden is die zich niet schuldig maakt aan nieuwlichterij, verricht dan het gebed achter hem. Kan jij niemand anders vinden dan de imam die zich schuldig maakt aan nieuwlichterij, dan rust op jou de taak hem te adviseren. Accepteert hij dit advies, dan is het toegestaan om achter hem het gebed te verrichten. Is deze imam echter niet bereid om jouw advies aan te nemen en houden zijn begane nieuwlichterijen ongeloof in (zoals het vragen van verlossing en aanroepen van iemand buiten Allah, het aanroepen van iemand anders dan Allah en het offeren voor iemand anders dan Allah), dan is het gebed achter hem niet toegestaan. Houden zijn begane nieuwlichterijen geen ongeloof in, dan is het gebed achter hem toegestaan. Een voorbeeld van deze laatste is het uitspreken van de intentie alvorens de aanvang van het gebed, zoals het zeggen van: “Ik heb nu de intentie genomen om te bidden.”

En Allah leidt naar het Succes.

Vrede en zegeningen zij met onze Profeet Mohammed, zijn familie en zijn metgezellen.



Permanente commissie voor het geven van Fataawaa
Fataawaa cOelamaa il-balad il-Haram, blz. 697
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:
Bevinden wij ons nu in de tijd waar de Profeet (vrede zij met hem) op doelde in zijn volgende uitspraak, toen een metgezel hem vroeg: “Wat moet ik doen wanneer de beproevingen en groeperingen zullen toenemen?” Hij antwoordde hierop: “Neem afstand van de mensen en zit thuis.” En in een andere authentieke overlevering die te vinden is in het hoofdstuk “de beproevingen” onder de subtitel: “Hoe te handelen bij de afwezigheid van een kalief,” heeft de Profeet (vrede zij met hem) hen opgedragen afstand te nemen bij het aanbreken van rampspoeden (interpretatie van zijn woorden). Ook zei hij: “Ook al moet je jezelf aan de wortels van een boom vastbijten.” Ik hoop dat u deze overlevering verder toe kan lichten en zeggen wat de geleerden hierover hebben gezegd.


Antwoord:


Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.

In de twee authentieke verzamelwerken en in andere authentieke bronnen verhaalt Aboe Idries al-Khawlaani dat hij Hoedhayfah ibn ul-Yamaan heeft horen zeggen: “De mensen plachten de Profeet (vrede zij met hem) te vragen over het goede, terwijl ik hem plachte te vragen over het slechte, uit vrees dat ik dat mee zou maken. Ik zei: “O Boodschapper van Allah, wij bevonden ons in de tijd van onwetendheid en slechtheid (i.e. ongeloof, ontucht e.d.) toen kwam Allah met dit goede voor ons. Zal er dan na dit goede nog iets van het slechte zijn? Hij (de Profeet) antwoordde: “Ja” Vervolgens zei ik: “Zal er na dat slechte nog iets van het goede zijn?” Hij antwoordde: “Ja, alleen zal er onzuiverheid in bevinden.” Toen vroeg ik: “Wat is die onzuiverheid dan?” Hij antwoordde: “Mensen die niet volgens mijn levenswijze handelen, je herkent het aan hun (i.e. daden) en keurt het af.” Ik vroeg wederom: “Zal er dan na dit goede nog iets van het slechte zijn?” Hij zei: “Ja, er zullen zich uitnodigers aan de poorten van de Hel bevinden, wie ingaat op hun (uitnodiging), zal door hen daarin (de Hel) geworpen worden.” Ik zei vervolgens: “O Boodschapper van Allah, beschrijf hen voor ons.” Hij antwoordde: “Ze zijn van onszelf en spreken onze taal.” Ik vroeg hem: “Wat beveel je mij aan als ik dat mee zou maken?” Hij zei: “Blijf vasthouden aan de groep van de moslims en hun leider.” Ik vroeg: “En wat als ze geen groep noch leider hebben.” Hij antwoordde: “Neem dan afstand van al die groeperingen, ook al moet je jezelf aan de wortels van een boom vastbijten totdat de dood jou treft én jij je in die staat verkeert.”


(al-Boekhaari & Moeslim)
De tijd waar de overlevering naar refereert, betreft niet specifiek deze tijd waarin we leven, maar is algemeen van aard. Echter, de beproevingen kunnen in welke tijd en plaats dan ook plaatsvinden. Zo vond in het tijdperk van de metgezellen (na de dood van de Profeet) ook een aantal beproevingen plaats, zoals het in opstand komen van een groepering tegen kalief cOethmaan.
Met het afstand nemen van de mensen ten tijde van de verdeeldheid wordt hetgeen bedoeld wat al-Haafidh Ibnoe Hadjar in zijn boek 'al-Fath' heeft vermeld op gezag van at-Tabari, zeggende: “Wanneer de mensen niet over een leider beschikken en in groeperingen verdeeld raken, dan mag men niemand volgen tijdens de verdeeldheid. Ook dient men indien hij daartoe in staat is afstand te nemen van hen allen, uit vrees dat hij in het slechte komt te vervallen. En wanneer hij een groep mensen vindt die standvastig zijn op de waarheid, dan is hij verplicht zich te voegen bij deze groep, haar aantal helpen te vermeerderen en samen te werken op de weg van de waarheid. Want deze groep is voor die man en die plaats - gezien de voorgenoemde situatie - de groep van de moslims.

Allah doet slagen en vrede en zegeningen zij met onze Profeet Mohammad, zijn familie en metgezellen.

Permanente commissie voor het geven van Fataawaa
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Wie zijn Ya'djoedj en Ma'djoedj (Gog en Magog)?

Vraag ontvangen op 3 juni 2007

Antwoord:

Ya'djoedj en Ma'djoedj zijn twee volkeren die behoren tot de kinderen van Aadam die nu reeds aanwezig zijn. Allah zegt namelijk, wat als volgt vertaald kan worden:

"Totdat hij (het gebied) tussen de twee bergen bereikte, trof hij ervóór een volk dat (hem) nauwelijks kon begrijpen. Zij zeiden: ,,O Dhoel Qarnayni, voorwaar, Ya'djoedj en Ma'djoedj zijn verderfzaaiers op aarde. Zullen wij jou een vergoeding geven opdat jij tussen ons en hen een afscheiding plaatst." Dhoel Qarnayn zei: ,,(De macht) waarmee mijn Heer mij heeft begunstigd is beter. Helpt mij daarom met kracht, opdat ik een sterke muur tussen jullie en hen zal bouwen. Brengt mij brokken ijzer." Totdat hij de ruimte tussen beide bergen gevuld had, zei hij: ,,Blaast!" Totdat het roodgloeiend (net als vuur) werd, zei hij: ,,Brengt mij gesmolten ijzer om het erover heen te gieten." En zij waren niet in staat om het te beklimmen, noch in staat om er doorheen te breken. Hij (Dhoel Qarnayn) zei: ,,Dit is een Barmhartigheid Die afkomstig is van mijn Heer. Maar als de Belofte van mijn Heer komt, maakt Hij het tot stof. En de Belofte van mijn Heer is Waarheid." (soerat al-Kahf: 93-98)

Ook zegt de Profeet (vrede zij met hem): "Allah zegt op de Dag des Oordeels: ,,O Aadam, sta op en zend de groep van jouw nageslacht (die bestemd is) voor het Vuur…" Totdat hij (vrede zij met hem) zegt: ,,Wees blij, want (tot diegenen) behoort één van jullie en duizend van Ya'djoedj en Ma'djoedj." (al-Boechaari en Moeslim)



En het naar buiten komen van Ya'djoedj en Ma'djoedj uit de plaats waar ze nu gevangen worden gehouden, is reeds in de tijd van de Profeet (vrede zij met hem) geïnitieerd. Zo staat er in een overlevering van Oemmoe Habiebah (moge Allah tevreden met haar zijn) dat de Profeet (vrede zij met hem) op een dag angstig en met een rood aangelopen gezicht naar buiten kwam en zei: "Laa ilaaha illAllah. O wee de Arabieren voor een kwaad dat bijna is aangebroken. Vandaag is de dam van Ya'djoedj en Ma'djoedj voor een deel geopend ter grootte hiervan." En hij maakte een cirkel met zijn duim en wijsvinger. (al-Boechaari en Moeslim)


Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Fataawaa Arkaan al-Islam, blz. 102)
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Zijn de overleveringen met betrekking tot de verschijning van de Mahdi correct of niet?

Vraag ontvangen op 3 juni 2007

Antwoord:

De overlevering met betrekking tot de Mahdi zijn op te delen in vier categorieën:

overleveringen die gefabriceerd (gelogen) zijn.
overleveringen die zwak zijn.
overleveringen die aannemelijk zijn (Hasan).
overleveringen die correct zijn (Sahih).
Maar het betreft hier niet de gewaande Mahdi, waarvan verondersteld wordt dat hij zich in een Sirdaab (grot) in Irak bevindt. Deze bewering berust op geen enkele basis binnen de Islam. Dit is niet anders dan een verzinsel dat geen enkele waarheid met zich meedraagt.

De Mahdi die daarentegen genoemd wordt in de correcte overleveringen is een man die behoort tot de kinderen van Aadam. Hij zal namelijk geboren worden en zich onder de mensen begeven wanneer zijn tijd is aangebroken. Dit is de juiste overtuiging met betrekking tot de Mahdi.

Een onvoorwaardelijke ontkenning wat dit onderwerp betreft is niet op zijn plaats, zoals een onvoorwaardelijke bevestiging ook niet op zijn plaats zou zijn. Omdat een onvoorwaardelijke bevestiging in de zin van een gewaande Mahdi, die zich in een Sirdaab zou bevinden onjuist is. Omdat deze laatste bewering getuigt van verstandelijke zwakheid en afdwaling en geen grondslag kent binnen de Islam. Terwijl een bevestiging van de komst van een Mahdi die ons voorspeld is door de Profeet (vrede zij met hem), ondersteund wordt door verschillende overleveringen en die op zijn tijd ter wereld gebracht zal worden de absolute waarheid is.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Fataawaa Arkaan al-Islam, blz. 102
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Wat is de eindbestemming van een kind dat komt te overlijden?

Antwoord:

In dit wereldse leven komt hem hetzelfde oordeel toe als dat van zijn familie. Als het kind zich onder de moslims bevindt, wordt hij gewassen en verricht men het dodengebed voor hem. Tevens komt hem hetzelfde oordeel in het Hiernamaals toe als zijn familie (namelijk dat hij tot de moslims wordt berekend). Bevindt hij zich echter onder de veelgodenaanbidders, dan komt hem in het wereldse leven hetzelfde oordeel toe als hen. Hij wordt dan niet gewassen en ook wordt het dodengebed niet verricht voor hem, want hij behoort tot hen. Dit op basis van de volgende uitspraak van de Profeet (vrede zij met hem) toen hij werd gevraagd over de kinderen van de veelgodenaanbiders die gedood werden: “Zij behoren tot hen.” (al-Boechaari)

Maar wat betref hun gesteldheid in het Hiernamaals dit laten wij aan Allah over. Dit aan de hand van de uitspraak die de Profeet (vrede zij met hem) deed toen hij werd gevraagd over de kinderen van de veelgodenaanbidders: “Allah weet het beste over wat zij zouden doen.”

En aan Allah behoort het schenken van succes.

En vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.

Permanente commissie voor het geven van Fatawaa
Fatawaa al-cOelamaa al-Balad il-Haraam blz. 114
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:


Als een dode niet wordt begraven en zijn lijk door een roofdier wordt opgegeten of door de wind wordt weggewaaid, zou de bestraffing van het graf hem alsnog kunnen treffen?


Antwoord:


Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.

Jazeker, de bestraffing vindt plaats op de ziel. Dit omdat het lichaam verteert, verrot en vergaat. Alhoewel dit tot de zaken van het ongeziene behoort en ik dus niet in staat ben met zekerheid te claimen dat het lichaam daadwerkelijk geen bestraffing ondergaat, ook al is het verbrand of vergaan. Zaken betreffende het Hiernamaals kunnen niet in vergelijking worden getrokken met hetgeen wat we waarnemen in deze wereld.


En Allah weet het beter.


Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien

Fataawa al-Arkaan al-Islaam, blz 109
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:


Als een dode niet wordt begraven en zijn lijk door een roofdier wordt opgegeten of door de wind wordt weggewaaid, zou de bestraffing van het graf hem alsnog kunnen treffen?


Antwoord:


Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper van Allah.

Jazeker, de bestraffing vindt plaats op de ziel. Dit omdat het lichaam verteert, verrot en vergaat. Alhoewel dit tot de zaken van het ongeziene behoort en ik dus niet in staat ben met zekerheid te claimen dat het lichaam daadwerkelijk geen bestraffing ondergaat, ook al is het verbrand of vergaan. Zaken betreffende het Hiernamaals kunnen niet in vergelijking worden getrokken met hetgeen wat we waarnemen in deze wereld.


En Allah weet het beter.


Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien

Fataawa al-Arkaan al-Islaam, blz 109
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Wat houdt het geloven in de Engelen in?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Boodschapper.

De Engelen behoren tot de wereld van het Ongeziene. Allah, De Verhevene, heeft hen uit licht geschapen. Zij voeren de opdrachten van Allah uit. Allah, de Verhevene, zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):


“Zij zijn Allah niet ongehoorzaam betreffende datgene wat Hij hen opdraagt en (zij) doen datgene wat hen wordt bevolen.”

(Soerat at-Tahriem: 6)



Het geloven in de Engelen omvat vier zaken waarin men verplicht is te geloven:

1. Onwrikbaar overtuigd zijn van hun bestaan en dat zij tot de schepselen van Allah, de Verhevene, behoren en dat zij onderdanig zijn aan Allah. Allah, de Verhevene, zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):


“Zij (de Engelen) zijn slechts geëerde dienaren! Zij nemen het woord niet vooََr Hem en zij handelen op Zijn Bevel.”

(Soerat al-Anbiyaa': 26-27)


En Allah zegt (interpretatie van de betekenis):
“Zij zijn Allah niet ongehoorzaam betreffende datgene wat Hij hen opdraagt en (zij) doen datgene wat hen wordt bevolen.”

(Soerat at-Tahriem: 6)


En (interpretatie van de betekenis):


“Zij (de Engelen), zijn niet te hoogmoedig om Hem te dienen en zij worden er niet moe van. Zij prijzen Zijn Glorie tijdens de nacht en de dag en versagen niet.”

(Soerat al-Anbiyaa': 19-20)



2. Het geloven in hun namen indien wij deze kennen: onder wie Djibriel, Mikaa'iel, Israafiel, Maalik en Ridwaan en anderen (vrede zij met hen allen).

3. Het geloven in hun eigenschappen die door middel van de overleveringen van de Profeet (vrede zij met hem) aan ons bekend zijn gemaakt. Zo kennen wij aan de hand van de overleveringen van de Profeet (vrede zij met hem) de beschrijving van Djibriel (vrede zij met hem), hij had namelijk zeshonderd vleugels waarmee hij de horizon bedekte.

4. Het geloven in hun daden die middels de Koran en de Soennah van de Profeet (vrede zij met hem) aan ons bekend zijn gemaakt. Zo is Djibriel (vrede zij met hem) aangesteld om datgene wat de harten doet leven over te brengen, namelijk de Openbaring. De Engel Israafiel is aangesteld om te blazen op de bazuin. Mikaa'iel gaat over het neerdalen van de regen. En de Engel Maalik is aangesteld om de Hel te bewaken, enzovoort.

Wat zeker niet onbelangrijk is om in te geloven, is het feit dat elke persoon vergezeld wordt door een tweetal Engelen dat zijn daden opschrijft. Allah, de Verhevene, zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):

“Wanneer de twee ontvangers (Engelen) aan de rechterzijde en aan de linkerzijde zitten te schrijven. Is er geen woord dat hij uit, of aan zijn zijde bevindt zich een waker die gereed is.”

(Soerat Qaaf: 17-18)


Met andere woorden, er bevindt zich een waker die aanwezig is. Wees dan ook op je hoede, beste moslim voor datgene wat deze twee Engelen over jou opschrijven en wat op de Dag des Oordeels aan jou gepresenteerd wordt. Alles wat je uitspreekt wordt genoteerd. En op de Dag des Oordeels zullen de schriften van een ieder tevoorschijn komen. Allah, de Verhevene, zegt in de Koran (interpretatie van de betekenis):

“Een boek dat hij opengeslagen aantreft: (Er wordt tegen hem gezegd) ,,Lees jouw boek. Op deze Dag is jouw eigen ziel voldoende als getuige tegen jou.”

(Soerat al-Israa': 13-14)


Wij vragen Allah om onze fouten te verbergen en ons te vergeven. Hij is zeker de Alhorende die de smeekbeden verhoort. En Allah weet het beter.


Sheich Mohammed Saalih al-Moenaddjid
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Als het Paradijs zo breed is als de hemelen en de aarde, waar is het Paradijs dan in dit heelal dat reeds gevuld is door de hemelen en de aarde?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.

Voordat we hierop antwoord geven, dienen we te benadrukken dat alles wat in de Koran en de correcte Soennah staat, werkelijkheid is. Het is niet toegestaan dit te ontkennen. Het is ook onmogelijk dat twee zaken uit deze bronnen elkaar tegenspreken. Het feit dat twee uit deze bronnen genoemde zaken in beginsel niet met elkaar lijken te stroken, betekent niet dat zij elkaar tegenspreken.

Zo staat er bijvoorbeeld in de Koran (interpretatie van de betekenis):

“…een Paradijs waarvan de breedte is als de breedte van de hemel en de aarde…”
(soerat al-Hadied: 21)
Hier spreekt Allah over de hemel als enkelvoud.

In een ander vers zegt Allah (interpretatie van de betekenis):

“…het Paradijs, dat net zo wijd is als de hemelen en de aarde…”
(soerat Aali-cImraan: 133)

Hier spreekt Allah over hemelen als zijnde meervoudig. Beide verzen berusten zonder twijfel op de waarheid.

Een joodse man vroeg de Profeet (vrede zij met hem) ooit eens over dit vers. Hij vroeg aan hem (vrede zij met hem) waar de plek van de Hel is, als het Paradijs alleen al de hemel en de aarde beslaat. Hierop merkte de Profeet (vrede zij met hem) op: “Als de nacht is aangebroken, waar is dan de dag?”

Boven de hemelen en aarde bevinden zich ook de Zetel en de Troon van Allah. Zo plachte de Profeet (vrede zij met hem) na het opkomen van de Roekoec het volgende te zeggen: “(Lofuitingen die) de hemelen vullen, de aarde vullen en vullen wat U wilt van wat erna komt.”

Hieruit valt op te maken dat er een andere wereld bestaat buiten de hemelen en de aarde. Alleen Allah heeft weet van deze zaken. Wij hebben alleen kennis over datgene waar Allah ons over heeft geïnformeerd, zoals de Troon en de Zetel. Zo is ons bekend dat de Troon Zich op de hoogste plek bevindt en Allah is daarboven op de manier die bij Zijn Majesteit en Grootsheid past.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Al-Fataawaa al-Moehimmah, blz. 120)
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Zij de Hel en het Paradijs op dit moment al aanwezig?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.

Ja, de Hel en het Paradijs zijn beiden op dit moment aanwezig. Het bewijs hiervoor is zowel te vinden in de Koran als in de Soennah. Het bewijs in de Koran is waar Allah over de Hel zegt (interpretatie van de betekenis):

“En vreest de Hel die voor de ongelovigen is klaargemaakt.”
(soerat Aali-cImraan: 131)

Het bewijs in de Koran over de aanwezigheid van het Paradijs is te vinden in de volgende uitspraak van Allah (interpretatie van de betekenis):

“En haast jullie naar vergeving van jullie Heer en (naar het) Paradijs, dat net zo wijd is als de hemelen en de aarde, gereedgemaakt voor de godvrezenden.”
(soerat Aali-cImraan: 133)

Het bewijs uit de Soennah hierover is de overlevering die zowel in al-Boechaari als in Moeslim vermeld staat, alsook in vele andere overleveringen, betreffende het verhaal van de zonsverduistering. De Profeet (vrede zij met hem) stond op voor het gebed van de zonsverduistering. Op dat moment werden het Paradijs en de Hel aan hem gepresenteerd. Eerst werd het Paradijs aan hem getoond. Het was zo werkelijk dat hij (vrede zij met hem) de neiging had een druiventros te plukken van een boom die hij voor zich zag. Vervolgens bedacht hij zich en liet het na deze tros te plukken.

Daarna zag hij (vrede zij met hem) de Hel voor zich waarin hij cAmr ibnoe Loehayy al-Khoezaciy die zijn ingewanden aan het meeslepen was, omdat hij de eerste was die Shirk introduceerde onder de Arabieren.

Verder zag hij (vrede zij met hem) een vrouw die bestraft werd met het Vuur, vanwege een kat die zij opsloot totdat het doodging. Zij voedde de kat niet, noch liet zij het los om van de ongedierte van de aarde te eten.

Dit zijn bewijzen die duiden op de aanwezigheid van de Hel en het Paradijs en dat zij op dit moment aanwezig zijn.

Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Al-Fataawaa al-Moehimmah, blz. 121)
 

Umm Haroun

Junior Member
Vraag:

Vermeld is dat de mannen als beloning in het Paradijs rechtschapen echtgenoten zullen krijgen. Wat staat de vrouwen in het Paradijs aan beloning te wachten?

Antwoord:

Alle lof zij Allah en vrede en zegeningen zij met de Profeet, zijn familie en zijn metgezellen.

Allah zegt over de bekoringen in het Paradijs (interpretatie van de betekenis):

“…en voor jullie is daarin wat jullie zielen verlangen en voor jullie is daarin wat jullie vragen. Als een ontvangst van de Vergevensgezinde, de Meest Barmhartige.”
(soerat Foessilat: 31-32)

Ook zegt Allah in de Koran (interpretatie van de betekenis):

“Daarin is wat de zielen verlangen, en de verrukking van de ogen. En jullie zullen er eeuwig levenden zijn.”
(soerat az-Zoekhroef: 71)

Het is bekend dat het huwelijk behoort tot de allerhoogste wensen waar de mens naar verlangt, dus de bewoners van het Paradijs, mannen alsmede de vrouwen, zullen zeker in het huwelijk treden. Allah zal de vrouw in het Paradijs huwen met haar echtgenoot met wie zij in het wereldse in het echt verbonden was. Zoals Allah in de Koran meedeelt (interpretatie van de betekenis):

“Onze Heer, doe hen de Tuinen van cAdn (het Paradijs) binnentreden die U hen beloofde en wie rechtschapen waren van hun vaderen en hun echtgenotes en hun nakomelingen: voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze.”
(soerat Ghaafir: 8)


Sheich Mohammed ibnoe Saalih al-cOethaymien
(Al-Fataawaa al-Moehimmah, blz. 122)
 
Top