Column: Hoofddoeken en boerkini’s.

Sissih

AhlAlSunahWaDjama'ah
Leuk om te lezen. : D

Het is donderdagmiddag, ik heb net een afspraak achter de rug en ben in een onbekende stad op zoek naar mijn auto, wanneer ik in een winkelstraatje beland. Het is een winkelstraatje waar ik de enige vrouw zonder hoofddoek lijk te zijn, waar het vlees allemaal halal is en de etalages van de winkels getooid worden met waterpijpen. Ik kan de verleiding niet langer weerstaan. Ik wil nu wel eens een echte moslim spreken over de situatie in Nederland, en dus stap ik twijfelend een winkeltje binnen, waar de islamitische muziek aanstaat en een dame in chador achter de toonbank zit.

Ik groet haar en de mannelijke verkoper met een Nederlands “hallo” en loop naar de achterkant van de winkel. Ik zie van alles; oosterse hapjes en drankjes, servies. Ook zie ik kleding en hoofddoeken. Ik wil het gewoon weten… zullen ze hier ook boerka’s verkopen?

Een beetje twijfelend loop ik naar de kassa, want wat zullen de man en vrouw wel niet denken van zo’n westerling in een islamitische winkel. Ik heb een strakke broek aan en make-up op; misschien vinden ze me maar een decadente, zondige westerling en vinden ze het maar niets dat ik rondneus in hun winkel. “Zoekt u iets speciaals?” vraagt de Marokkaanse man in perfect Nederlands. Ik zeg dat ik binnenkort naar een verjaardag ga van een moslima, dat ik haar graag een hoofddoek cadeau wil doen, maar dat ik me afvraag of je zoiets persoonlijks wel kunt geven. Ik bedoel, laten we eerlijk zijn, sommige cadeautjes zijn bij Nederlanders gewoonweg not-done. De man knikt heftig ja, terwijl de vrouw, eveneens in perfect Nederlands, zegt dat zij het heel leuk zou vinden om van iemand een hoofddoek cadeau te krijgen.

Daar kom ik dus niet meer onder uit. Gelukkig zijn de hoofddoeken niet zo duur. Dit is mijn kans om eens wat meer te weten te komen. “Ze draagt altijd zwart, maar ik zou het wel leuk vinden om haar een ander kleurtje te geven. Of is dat gek, als iemand altijd zwart draagt?” Nee, dat is blijkbaar niet gek. Ik kies een helblauwe hoofddoek uit. “Maar eigenlijk”, begin ik dan, “vind ik uw hoofddoek ook wel heel mooi. Kan dat niet? Of is het raar om iemand die altijd gewone hoofddoeken draagt zo’n hoofddoek te geven?” “Nee, helemaal niet. Eigenlijk moeten ze ook deze hoofddoeken dragen. Zo staat het in de Koran. Maar deze verkopen we hier niet.” Jammer, denk ik. Ze verkopen ook geen boerka’s, maar de vrouw vertelt dat ze die buiten de winkel wel draagt. Apart, hoor, sta je daar als katholiek opeens met een vrouw te praten, die altijd in boerka over straat gaat.

“Je praat zo goed Nederlands, hoe komt dat?” Ze is een bekeerling. Een overtuigde bekeerling. De inconsequentie die ze bij vele christenen zag was voor haar het bewijs dat het niet de goede weg was. Het is ook daarom dat ze zich enorm opwindt over de inconsequentie binnen de Islam. “Soms zie je jongeren die ontzettend veel alcohol drinken en zich wel voor moslim uitgeven. Dat klopt niet. Of meisjes, die een hoofddoek dragen, maar wel vet opgemaakt zijn en accentuerende kleding dragen.” Ik moet glimlachen. Ze is zo overtuigd en lijkt zo consequent te zijn. We praten over dronkenschap, uitdagende kleding, het tijd nemen voor gebed. De vieze bijsmaak bij het motto “alles kan, en alles mag” lijkt ons te binden. Het gesprek duurt me veel te kort. Op het moment dat de boerkini onderwerp wordt, gaat mijn mobiel af. Ik moet weg. Een boerkini, ach, ikzelf zou er niet zo snel in gaan lopen. Maar ergens heb ik het idee dat ik me veel meer verbonden voel met deze mensen dan met de dames en heren die bij de eerste de beste zonnestraal in hun blote derrière over het strand paraderen.


Bron: http://www.hdci.nl/jong/?p=763
 
Top